kort verhaal

De Ratelslang

Door Khalid Idmalek
24 september 2012

Het was tijdens de dageraad van een kloeke herfstdag, op een ochtend waarop een dauw van morgenrood het bos bedekte. De ratelslang krioelde zich een baan door de vochtige takken en twijgjes, op weg naar een delicate prooi. Wellicht een verdwaalde veldmuis of in het beste geval een vieve haas. De loofbomen torenden hoog boven het roofdier en over het rijk der takken en twijgjes uit. Maar de bomen waren trouw aan elke bewoner van het bos en fluisterden met elkaar. Hun gefluister liet zich gewillig meedrijven door de wind. Zo woei het gevaar van de ratelslang door het bos, dankzij de maatschap van de vriendelijke wind en het smoezelend geboomte.
Spoedig werden de vele dieren in de wijde omtrek verwittigd over naderend onheil. Zij vertrokken met de noorderzon alsof zij op de vlucht waren geslagen voor een majestueuze draak.

De ratelslang had al een poos geen versnapering meer gehad en was daarom gretig op zoek naar een weerloos hapje. De wens te eten werd voor de ratelslang onontbeerlijk, zodat hij aanzienlijk buiten de grenzen van zijn territorium moest treden. Kennelijk bracht deze kraakheldere ochtend een waagstuk met zich mee. De slang toonde durf. Maar heus, er was geen weg terug.
Wat gefrustreerd door een rammelende maag krioelde de ratelslang verder en verder, ratelend als nooit te voren. Driftig en fier, vastberaden om een van de woudbewoners aan zijn giftanden te rijgen. Helaas was er in geen velden of wegen een lekker diertje te bekennen. Zelfs een dagdromend musje dat het nieuws over het roofdier was misgelopen, werd tijdig gewekt door het gulzige lawaai, lang voordat de ratelslang überhaupt zijn slachtoffer in het vizier kon nemen. Na een verwoede poging rustte de slang even uit onder de oudste loofboom van het bos, op een zacht bedje van fluwelig mos.

 Net toen de ratelslang in slaap begon te dommelen, van vermoeidheid uiteraard èn van de trek, verrees in zijn nabijheid een oude en gemene heks. Zij verscheen te midden van een open plek in het bos waarvan de slang zeker wist dat die er eerder niet was. De plek had zich ontsponnen tijdens een ogenblik waarop het reptiel even doezelde en de loofbomen gedwee achterover bogen. Want, het zou niet voor het eerst zijn dat zij met een blik de kolossaalste boomstammen tot brandhout verwerkte. De heks wendde zich tot het serpent.
‘O, hongerig reptiel, jij bent betoverd door lust’, sprak zij hardvochtig tot de vermoeide ratelslang, ‘De begeerte heeft jou in haar macht, zoals de duisternis heerst over nachten.’
De ratelslang dacht even dat deze verschijning geschiedde in een van zijn lucide dromen en veegde met zijn staart de wolkjes slaap uit zijn ogen. Hij besefte dat hij wakker was en aanschouwde de blik van het arglistig vrouwmens.
‘O, heks,’ antwoordde de ratelslang, ‘ik zal toch moeten eten? Dat is een kwestie van overleven. Alle dieren in het bos watertanden van tijd tot tijd bij overheerlijke spijzen. Dat gaat gepaard met de wetten der natuur, en die gelden hier, in ons rijke en diverse bos. U zult toch ook op een zeker moment wel van een taartje willen peuzelen of een slokje willen nemen van een zelfbereid kruidenbrouwsel?’
De heks was niet gewend dat een bosbewoner haar weersprak en van furie blies er stoom uit haar oren.
‘O, dwars reptiel. De begeerte heeft zich in jou vastgebeten zoals ook de loofbomen wortel schieten in de aarde van het bos. Om daarna te groeien, te bloeien en te verwelken. Maar nooit en te nimmer zullen zij ontsnappen aan hun oorsprong. De oorsprong van de hele mikmak om ons heen, die bovenal ontspruit uit, de begeerte te willen leven. Tegelijkertijd is zij de aanvang van alle andere begeerten. De wens te eten en te drinken, daarvoor te moeten jagen, maar ook lief te hebben. Of beschutting te zoeken tegen de vrieskou tijdens een lange winter. Zo is het slang, en niet anders! De kunst van het leven schuilt in het ontraadselen van het begeren en er voor te zorgen dat jij er de scepter over zwaait. Maar slang, nu wordt het wezen van jouw doen en laten door de lust beteugeld. Zoals een knecht aan zijn ketting wordt gelegd onder de dwingelandij van zijn meester.’

De slang zuchtte even. Tot nu toe was zijn leventje altijd overzichtelijk geweest. Hij regeerde over het bos als een koning te rijk; alle andere bewoners koesterden een groot ontzag voor hem. Voor het eerst waren de rollen nu omgedraaid. De heks gooide roet in zijn eten. Omdat het in haar kwade aard lag om de dieren van het bos te kwellen, deed ze de slang een voorstel. Niet eerder had de heks een sterveling opgezadeld met een beproeving van dit allooi. Zij opereerde op het scherpst van haar snede.
‘Waarde slang,’ vervolgde ze, ‘wat nu als ik je wezen bevrijd van al die begeerte? Je zult nooit meer snakken naar een heerlijk maal. Het jagen missen, de wens lief te hebben zal verbleken tot een futiliteit uit het verleden en beschutting zoeken tegen de elementen doet je de schouders ophalen. Want begeerte, dat ken je straks niet meer. Kun je het je inbeelden, slang? Welke zielenrust er voor jou in het verschiet ligt? Dat is pas een verademing. Een leven zonder zorgen in de kalmste harmonie. Wat wens je jezelf nog meer?’
De slang keek de heks schaapachtig aan, fronste met zijn wenkbrauwen, en trachtte te bedenken welk profijt hier uit viel te delven. Alsof de heks gedachten wist te lezen, zinspeelde zij hierop.
‘Ik zal je er de eeuwigheid voor hergeven en een leven zonder sterven. Je zult niet langer begrensd zijn door het juk van ruimte en de tijd, maar almachtig zijn. Mits jij afscheid kunt nemen van de begeerte. Knipper maar met je ogen, lieve ratelslang, en ik zal je hart vervullen met gelukzaligheid.’

En de slang spande zich in deze proeve nauwlettend te doorstaan. Zijn verzet bleek tevergeefs en van vergankelijke aard. Want nadat zijn edele bestaan in flarden aan hem voorbijtrok, trof hem de finale impressie: voor het laatst te kunnen kwispelen met zijn staartje.

 

Over de auteur

Khalid Idmalek is schrijver en filosoof. Met zijn verhalen hoopt hij systemen omver te werpen en een bijdrage te leveren aan de wereldvrede. Hij heeft een hekel aan mensen die zich te goed voelen voor het maken van excuses.

Lees meer van

Het lot van reizen in de ochtendspits

Door Khalid Idmalek

Vanwege de drukte zijn alle deuren geopend. De trambestuurder rinkelt. Achter ons is de volgende tram al tot stilstand gekomen. Een mensenmassa sjokt, voornamelijk met gebogen hoofd, door de miezer richting het station. De deuren vallen dicht.    Een man in blauw pak wurmt zich langs het poortje en bemachtigt de laatste lege zitplaats pal […]

Lees meer uit de categorie kort verhaal

Coupe de Plumeau

Door Alexander Baneman

De bankjes in de kleedkamer waren mij te smal. Of misschien lag het niet aan de vastgeschroefde houten planken, maar aan de afstand daarvan tot de muur. Als ik iets te veel wiebelde schoof mijn scharregat zo de opening in. Voor dikzakken die doorgaans gebruik maakten van dit witte hok om hun pondjes eraf te […]

ontwerp: Artur Schmal Studio / ontwikkeling WordPress: Daniël Philipsen