Feestje
Door Jan HaasbroekJan Haasbroek bezoekt af en toe een feestje. Afgelopen week was hij bij de presentatie van de nieuwe roman van Hanna Bervoets.
’s Morgens had ik nog gedacht dat de boekpresentatie van Hanna Bervoets een nieuwjaarsreceptie was. Het was maar goed dat ik nog even in mijn mailbox had gekeken. Anders had ik aan het eind van de middag voor de deur van de uitgeverij gestaan, die ondertussen van gracht en van naam gewisseld was. Daar hadden ze mij dan vriendelijk verteld dat het releasefeestje pas ’s avonds om acht uur zou zijn, in duistere catacomben aan de andere kant van de stad. Dat had ik niet meer opgebracht met al die sneeuw en gladheid die het op mijn artrose voorzien hadden. Ik kende haar trouwens niet eens, Hanna Bervoets. Ja, van stukjes uit de krant, met zo’n fotootje erbij. Grappig hoofd wel.
Omdat ik niet wist hoe glad het zou zijn en of de trams nog reden, verliet ik mijn huis om kwart over zeven, warm ingepakt en met prikstok. De stoepen waren niet geveegd, dus liep ik in de bruine autosporen midden op straat; het was toch stil. Mijn tram reed meteen voor. In de winkelstraten in het centrum was de sneeuw weg en had ik alleen nog lást van mijn stok. Al om tien over half acht stond ik voor de donkere kerk – die iets naar achteren lag – en waar Alles wat er was ten doop gehouden zou worden. Ik zag geen menselijke activiteit, dus pakte ik een kopstoot in een vol café aan de overkant, waar een van de tafeltjes – ik geloof zelfs met glazen en asbakken – omgekeerd aan het plafond hing.
Acht uur. De kerk in, langs een oude portier. Jas ophangen – nieuwe sjaal in de mouw – en een steil wenteltrapje af. Keldergewelven. Wit gesausde bakstenen muren, een wirwar van te lage bogen, hoeveel mensen gingen hier vanavond, met drank op, hun kop stoten? Wie had deze lokatie uitgezocht? De uitgever, vanwege de crisis, of Hanna, omdat haar cohort hier vaker kwam dansen? Waarschijnlijk was het een een-tweetje; had Hanna tegen de publiciteitsmeisjes gezegd dat ze een leuke kelder onder een kerk wist en had de uitgeverij zijn handen dichtgeknepen, want wat kon dat helemaal kosten?
Het was al over achten, maar er waren nog niet veel mensen. Ik nam een wit wijntje, uitgeschonken in een tandenpoetsglas, en ging op een bakstenen richel zitten kijken hoe het langzaam drukker werd. Streetwise jong spul, weinig jurkjes (de vorst?), veel broeken, hesjes, vestjes, laarsjes, niet slecht allemaal. De muziek ging aan. Van Hanna nog geen spoor.
Vincent of Victor, van de uitgeverij, gaf mij een hand en liet blijken dat hij wist wie ik was. Hem had ik niet meer scherp, want het was al weer een jaar of wat geleden dat ik bij zijn uitgeverij een onbeduidend non-fictiewerkje had uitgebracht, nu alleen nog in printing on demand leverbaar. Hij leek het niet raar te vinden dat ik er was, terwijl ik mijzelf een behoorlijk vreemde eend in de bijt voelde. Misschien was het toch niet de bedoeling dat je aan alle uitnodigingen van je uitgevershuis gevolg gaf. Want erg veel bekenden en tijdgenoten ontwaarde ik nog niet. Toen kwam Sander Blom op mij af. Die had ik vaker gezien, maar waar? Ik begrootte hem in de buurt van de VPRO Gids. Nee, las ik later thuis, dat was Hugo Blom. Hoe dan ook, Sander bleek nu hoofdredacteur van Hanna te zijn.
Nu ik even beet had, hoofdredacteuren onder elkaar, vroeg ik meteen door. Bestond mijn uitgeverij Augustus nog, of was ik nu Atlas/Contact geworden?
Het imprint bestond nog, maar we waren nu één grote familie. Werkte Sander onder of naast Mizzy? Mizzy was directeur van alles geworden, hij werkte inhoudelijker. Was Tilly na Mizzy nog ergens? Ja, in Kenia. Met Adriaan van Dis, zeker? Nee, op vakantie. Waar kon ik tegenwoordig met mijn essays terecht? Noem die, om te beginnen, maar niet meer zo.
En toen moest Sander weer anderen gaan verwelkomen, wat een beleefde wegkomer was, want hij schudde helemaal geen handjes meer, het halfuur daarna.
De boekpresentatie ging door. Dat wil zeggen: ik nam een tweede wijntje, ging op een ander muurtje zitten, dit keer op een mal kussentje en keek rond. Twintigers en dertigers stonden geanimeerd met elkaar te praten, in groepjes. Zag ik daar onze Hanna niet langs schieten, in iets grijzigs? Hoe dan ook, niemand kwam nog op mij af, ik zag geen bekenden, had geen geen zin om mij in groepjes te wurmen, hoewel dat voor mij – aangeboren sprezzatura – een fluitje van een cent zou zijn geweest. ‘Hoe verhouden jullie je tot het feestvarken?’ levert zelden botte afwijzingen op.
Het was nu bijna negen uur. Ik keek nog eens in de uitnodiging of ik mij vergist had. Maar nee: ‘De presentatie begint om acht uur. Na de presentatie zijn er hapjes, drank en muziek’. Zo had ik het in mijn hoofd: leuke presentatie beluisteren, boekje scoren – vroeger gratis, tegenwoordig alleen een kleine korting – daarna even een praatje en een drankje en dan – als de muziek op snoeihard ging en de beentjes van de vloer – wegwezen. Lekker thuis, voor onze nieuwe sfeerhaard, een onverbiddelijke Bervoets naar binnen slokken.
Daarna snoeven in het buurtcafé: ‘Goh, hebben jullie de nieuwste Bervoets nog niet gelezen?’
Stilletjes poetste ik de plaat. Op het trapje omhoog gelukkig geen verbaasde tegenliggers. Bij de garderobe wel weer mensen, onder wie een meisje:
“Hé Jan, ken je me niet meer, je hebt me nog les gegeven.”
“Help me even, was het Anouk of Chantal?”
“Bijna goed, Amanda.”
“Natuurlijk, Amanda. Van de masterclass Interviewen voor kids op de Drentse Hondsrug.
“Alweer warm, je bedoelt de workshop Biografisch schrijven op de Holterberg. Vergeet het, zo fucking lang geleden allemaal, Maar waarom ga je zo vroeg weg?”
“Ik zit hier al een uur en er begint maar niks.”
“Dat hoort zo, weet je dat niet? Boekpresentaties beginnen altijd een uur later.”
Een week daarna had ik mijn volgende boeklancering. Toen ik – je kent de zeden of je kent ze niet – een uur later binnenkwam, was de presentatie net voorbij.
Lees meer van Jan Haasbroek
Feestje – Gedichtenbal
Door Jan HaasbroekJan Haasbroek bezoekt af en toe een feestje. Afgelopen week was hij bij het Gedichtenbal in Amsterdam, ter afsluiting van de Week van de Poëzie. Een verwarde man komt gejaagd mijn kwaliteitsboekhandel binnen. ‘Het is poëzieweek’, roept hij, ‘maar waar?’ ‘Overal’ zegt het meisje achter de toonbank. ‘Ja overal, maar is de week ook […]
Lees meer uit de categorie reportage
Goeie jongens, heus!
Door Miriam van OmmerenIk wilde al een tijdje kennismaken met het duo Miktor en Molf, maar het was mij onduidelijk hoe ik dit kon realiseren. Er hing een aura van geheimzinnigheid om hen heen. Ze noemden zichzelf ‘communicatiegoochelaars’ en ‘artistes extraordinaire’, maar wie -en vooral wat- waren ze nou eigenlijk? Waren het autonome kunstenaars of commerciële creatievelingen? En […]