Zonder titel
Door Mahlee PlekkerDe tentoonstelling die weer hoop gaf
Voor sommige mensen zal de hele museumdiscussie in eerste instantie overbodig lijken. Er is helemaal niets mis met het klassieke museum dat op enige afstand van de kunstpraktijk een waardevolle collectie aanlegt en deze op functionele wijze tentoonstelt. Een museum moet niet de concurrentie aan willen gaan met de entertainmentindustrie om de bezoekersaantallen omhoog te krijgen. Of musea wel vernieuwend genoeg zijn lijkt ook niet van belang, daar zijn galeries en tentoonstellingsruimtes voor. Die rolverdeling is duidelijk, vinden deze mensen.
Het museum is van oudsher een tempel en een bewaarplaats geweest, een plek waar we onze meest zeldzame en waardevolle schatten bijeenbrachten. Maar er is veel veranderd in de museumwereld. Dat soort musea hebben amper nog bestaansrecht, zo blijkt wel uit de nonchalante reactie van minder kunstminnend Nederland op de cultuurbezuinigingen van Rutte I, waarin Halbe Zijlstra besloot het merendeel van de kunstsubsidies stop te zetten en zo het voortbestaan van veel musea in gevaar te brengen. In het midden latend of de Nederlandse regering goed heeft gedaan aan de cultuurbezuinigingen, denk ik dat het vooral interessant is om te kijken naar de achterliggende redenen. Dat de bezoekersaantallen teruglopen, is een feit. ‘Bezoek aan museum of theater “komt er niet van”’, kopte De Volkskrant dit voorjaar al, en dat ging dan nog over de Nederlanders die zeggen wél geïnteresseerd te zijn in kunst. Wat is hier aan de hand? Die vraag lijkt me veel prangender dan het debat rondom de subsidies.
Ik had eerder al een scriptie gewijd aan een nieuwe manier om het museum weer gewild en aantrekkelijk te maken (Het Metamoderne Museum), maar een uitnodiging voor een perstripje naar Museum Ludwig in Keulen wakkerde dit vlammetje weer aan. Ook ik, kunsthistorica en liefhebber van moderne kunst, word vaak niet meer warm of koud van een museumbezoek, laat staan van een bezoek aan de vaste collectie van een museum dat ik al ken. De tentoonstelling Not Yet Titled, met de ondertitel ‘New and Forever at Museum Ludwig’ beloofde echter een nieuwe blik op de vaste collectie. Het museum denkt een vorm te hebben gevonden waarin de vaste collectie wél tot de verbeelding kan blijven spreken. Ik reisde daarom toch maar af naar Keulen, en rakelde onderweg een aantal tentoonstellingen op die verrassend creatief omgaan met het aloude tentoonstellingsmodel.
‘Why do we fail?’
Ergens zijn musea de interesse van een groot deel van de bevolking kwijtgeraakt. Maar waar? Als we even met zevenmijlslaarzen door de museumgeschiedenis stappen, zien we dat men al in de achttiende eeuw het belang van grotere toegankelijkheid van de musea zag, al was dat toen nog meer ‘ter lering’ dan ‘ter vermaeck’. Die toegankelijkheid is altijd een van de grootste uitdagingen gebleven. Soms propagandeerde de regering museumbezoek met de pompeuze term ‘volksverheffing’, maar vaker werden de bezoekers vergeten en verwerden musea tot speelbal van directeuren of bolwerken waar de kunstenaars de touwtjes in handen hadden. Bezoekers kwamen vaak pas op de laatste plaats. Pas toen het museumbeleid definitief in de handen van de politiek was gekomen, werd het maatschappelijk functioneren serieus aan de orde gesteld. Daar ontstond het spanningsveld waardoor musea voor hedendaagse kunst de draad kwijt geraakt lijken te zijn: ze moeten publieksgericht zijn, maar ook een interessante en waardevolle collectie opbouwen en onderhouden. Musea begonnen zich aan elkaar te conformeren en werden gesloten bolwerken, of holden mee met alle technologische vernieuwingen en verwerden tot pretparken waar geen enkel type bezoeker zich nog aangesproken voelde.
Het museum moet zijn plek zien te vinden tussen biënnales, art fairs en kleine, flexibele organisaties die snel kunnen inspelen op de actualiteit. Het moet kiezen waar het voor wil staan, en dat is moeilijk omdat keuzes maken bepaalde deuren sluit. Wil een museum meehollen met de contemporaine kunst, dan gaat dit vaak ten koste van de vaste collectie: is het voldoende om een betekenisvolle collectie modernen te hebben, of verloochen je dan de eigen tijd? Daarnaast moet het museum niet alleen een intelligente plek voor contemplatie zijn, een plek waar confronterende vragen worden gesteld en wordt vernieuwd én geconserveerd, maar moet het ook nog eens functioneren als commercieel bedrijf. In een tijd van pasjessystemen, educatieprogramma’s, onderzoek, en ‘events’ moeten musea zo verschrikkelijk veel, en dit maakt dat ze zo in de war zijn geraakt over hun functie. Dat gaat dan weer ten koste van de collectie, het tentoonstellingsbeleid en de interesse van het publiek. Wat moeten de musea hier nu mee?
Vaste collectie, nieuwe manieren
Musea moeten de balans vinden tussen toewijding aan de kunst en de educatie die noodzakelijk is om een nieuw publiek te werven. Een balans die in eerste instantie al lastig blijkt omdat musea hun takenpakket zelf nog niet helemaal duidelijk hebben. De volgende musea proberen op verschillende manieren een bevredigend antwoord te vinden op de vraag waar de taken van het museum nu eigenlijk liggen.
Een paar jaar geleden schreef ik voor De Optimist het artikel Out of Storage, over de manier waarop Fonds Régional d’Art Contemporain (FRAC) Duinkerken haar collectie tentoonstelde. Men liet de bezoeker een kijkje achter de schermen te geven door de kunstwerken letterlijk uit de opslag te halen. Ruw en ongepolijst, noemde ik dit toen. Op basis van zelf te kiezen ‘themaroutes’ kon de bezoeker zijn eigen weg door de tentoonstelling vinden. Sindsdien zijn er meer musea gaan nadenken over het creatief tonen van hun vaste collectie.
Louvre-Lens
Het Parijse Louvre is misschien wel een van de meeste conservatieve musea in de wereld, maar ook daar is het besef doorgedrongen dat het in deze veranderende wereld onmogelijk is om je kop nog langer in het zand te steken. In haar dependance in het kleine mijnbouwstadje Lens experimenteert het Louvre met nieuwe presentatiemogelijkheden. Niet gehinderd door de beperkingen en de sfeer van het 16e eeuwse paleis in Parijs, kan de inrichting in Lens alle kanten op. Het meest vooruitstrevend is de ‘Galerij van de Tijd’. In een rechthoekige zaal van 120 bij 25 meter zijn alle tijdperken en culturen vertegenwoordigd; met behulp van een tijdbalk aan de muur kan je je plaats in de tijd bepalen. Terwijl de meeste musea (en zeker het Louvre) zich bedienen van een strenge indeling naar tijdperk en origine, zie je in Louvre-Lens een buste van Diderot naast diens portret uit een andere tijd, zodat je makkelijk de gelaatstrekken kunt vergelijken, of staat er naast een marmeren standbeeld van de hertog van Orléans een schilderij van een Iraanse vorst, zodat blijkt dat er tussen de op het eerste gezicht twee verschillende culturen verrassend veel overeenkomsten aan te wijzen zijn. Deze tentoonstellingsopzet laat zien dat er ook andere, misschien zelfs interessantere verbanden te leggen zijn dan de standaard opeenvolging in de tijd. Objecten die uit hun traditionele context zijn gehaald en gecombineerd zijn met andere objecten die een al dan niet logische connectie hebben, moedigen de bezoeker aan de eigen verbeelding te gebruiken om objecten aan elkaar te linken of zelfs een geheel nieuwe context te verzinnen. Doordat bezoekers de informatie niet op een presenteerblaadje krijgen aangeboden, verzinnen ze hun eigen verhaal en wordt de ontmoeting met de werken een persoonlijkere, reëlere ervaring.
Tate – Londen
Ook de Tate in Londen toont zijn vaste collectie, al jaren, op een minder statische manier. Tate Modern koppelt hedendaagse werken en nieuwe aankopen aan oudere werken uit de vaste collectie, wat tot interessante combinaties leidt. In de vaste tentoonstelling Poetry and Dream laat het museum aan de hand van een combinatie van surrealistische, moderne en hedendaagse werken zien hoe hedendaagse kunst voortkomt uit, kan reflecteren op en verbonden is met werken uit het verleden. Oud en nieuw plaatsen elkaar zo in een ander daglicht. Tate Modern deed met deze indeling een dappere poging het museum stevig te verankeren in de eenentwintigste eeuw en is dit idee nog steeds trouw. Deze indeling blijkt in de praktijk prima te werken: in andere musea sla ik de zaal met surrealistische kunst liever over om meer tijd te kunnen besteden aan het contemporaine werk, maar de Londense benadering laat beide stromingen stralen.
In Tate Britain kan de museumbezoeker de vaste collectie bekijken via Your Collection, waarin het publiek via een persoonlijk gekozen thema een ‘eigen collectie’ kunnen samenstellen. Door te kiezen voor een specifieke interesse of stemming kan de bezoeker de tentoonstelling aangepast naar zijn of haar persoonlijke smaak rondwandelen. Eén zo’n thema is bijvoorbeeld ‘The Rainy Day Collection’, een route langs werken met zonovergoten landschappen als eventueel tegenwicht voor het weer buiten. De collectie ‘I Like Yellow’ voert langs allerlei gele schilderijen. Voor de frequente bezoeker is er ‘I come here all the time’, een route langs alle nieuwe aankopen, en voor de bezoeker met behoefte aan een snelle update biedt het museum de ‘I haven’t been here for ages’-collectie. Met Your Collection speelt Tate met het idee dat er oneindig veel manieren zijn om een collectie te bekijken. Door in te spelen op individuele behoeftes van het publiek wordt de creativiteit van de bezoeker geprikkeld.
Museum Ludwig Keulen – Not Yet Titled
Dat musea continue moeten heruitvinden, bestuderen, veranderen en aanpassen heeft Museum Ludwig in Keulen goed begrepen. Een jaar na zijn aantreden toont directeur Phillip Kaiser een nieuwe blik op de vaste collectie. Hij doet dit met een presentatie die een naam heeft meegekregen die dit constant veranderende proces weergeeft: Not Yet Titled. De tentoonstelling, die het hele gebouw bestrijkt, inventariseert en onderzoekt, maar kijkt met een selectie van nieuwe werken ook naar de toekomst. Sommige werken zijn na lange tijd weer tevoorschijn gekomen uit het depot, andere zijn juist verdwenen of worden in een heel nieuwe context tentoongesteld. Not Yet Titled lijkt te willen laten zien dat een museum zijn vaste collectie niet als last hoeft te ervaren en dat een opstelling nooit permanent hoeft te zijn. Door de vaste collectie op een nieuwe manier te tonen, verschuiven sommige betekenissen en worden oude werken weer interessant voor een nieuwe generatie, voor de kenners en wellicht ook voor de curatoren.
Gelijktijdig met Not Yet Titled opende in het Ludwig ook Louise Lawler: Adjusted. Die tentoonstelling bestaat uit tachtig kunstwerken van Lawler, verspreid over het hele gebouw, en zorgt daardoor voor verrassende ontmoetingen met werken uit de vaste collectie. Haar kunst onderbreekt de vaste collectie en functioneert als luchtig commentaar of juist als tegengeluid. De reflexiviteit van haar werk en de contextafhankelijke veranderlijkheid laten zien hoezeer onze blik wordt beïnvloed door de omstandigheden. Slim gecureerd van het Ludwig.
Door bekende werken in een nieuwe omgeving te plaatsen of ze te fotograferen hoe ze de werken aantreft, zorgt Lawler al jaren voor nieuwe inzichten. Vaak vangt ze de werken in een context waarin ze slechts een deel van een groter geheel zijn. Dan blijkt dat een kunstwerk, als het eenmaal niet meer in de ‘sacrale’ context van het museum hangt, zijn hypnotiserende aura kan verliezen maar tegelijk ook een heel nieuwe betekenis kan krijgen. Lawler laat zien dat locatie, positie en presentatie van groot belang zijn voor het uiteindelijke effect van een kunstwerk en biedt de kijker zo een frisse blik op het origineel. Van bijvoorbeeld Gerhard Richters werk Ema. Nude on a staircase, een bekend werk uit de vaste collectie van Museum Ludwig, maakte ze een nieuw werk door het te fotograferen toen het MoMa het in bruikleen had voor een groot Richter-retrospectief. Het werk ligt als onderdeel van het inrichtingsproces werkeloos op de grond en heeft alle grandeur verloren: de kijker wordt zo haast gedwongen het werk opnieuw te ontdekken.
In haar vroege Arrangements combineerde Louise Lawler werken van kunstenaars als Roy Liechtenstein, Sherrie Levine en Andy Warhol tegen een monochrome achtergrond om deze presentatie vervolgens te fotograferen. Ze koos werken van verschillende kunstenaars en met verschillende inhoud. Ze bevraagt met deze werken de werkzaamheden van een curator, en treedt zelf tegelijkertijd op als curator in het miniatuur. Voor deze nieuwe tentoonstelling plaatste ze haar verschillende ‘Arrangements’ naast elkaar, waardoor ook haar eigen vroegere werk weer op meta-niveau wordt bekeken.
Lawlers foto’s zijn, op haar eerdere ‘Arrangements’ na, niet in scene gezet. Ze fotografeert wat ze aantreft. Op veel van haar foto’s zijn kunstwerken te zien zoals ze zijn terechtgekomen bij kunstkopers thuis. Aan de muur boven de bank, tussen andere werken, naast de wieg in de babykamer. Speciaal voor deze tentoonstelling maakte ze naast de Tracings waar Salon Hodler (traced) er een van is, ook een grote installatie in combinatie met Andy Warhols welbekende ‘Brilloboxes’. Ze printte twee enorme uitgerekte uitvergrotingen van foto’s van de Brilloboxen op zelfklevend vinyl en behing hier de hele bovenverdieping van het trappenhuis van het museum mee. Aangepast aan de afmetingen van het trappenhuis is de afbeelding zo groot dat de Brilloboxen bijna niet meer te herkennen zijn, maar met de echte Brilloboxen in dezelfde ruimte kan er echt geen misverstand ontstaan. Waar ik normaal bij het zien van de Brilloboxen denk: “O, hebben ze die hier ook”, resulteerde de combinatie van Louise Lawler juist in een fotomomentje.
Lawlers werk geeft de vaste collectie van het Ludwig nieuw cachet. De combinatie van werken die bewust zijn gemaakt, zorgt ervoor dat je oude en bekende werken op een nieuwe manier gaat bekijken. Missie geslaagd!
En door…
De musea die ik hierboven heb genoemd zijn afgestapt van het idee dat een museum een volledig historisch overzicht van zijn collectie moet tonen. Ze hebben niet meer de intentie om álles te laten zien, maar kiezen er juist voor om met onverwachte combinaties een groter (historisch) begrip bij de bezoekers te laten groeien. De precieze loop van de kunstgeschiedenis is niet meer van belang. De vaak als saai overgeslagen vaste collectie wordt door deze creatieve presentatie opeens wel weer de moeite waard, zowel voor het moderne publiek dat graag verbanden met de huidige tijd wil zien als voor de doorgewinterde kunstkenner die een nieuw handvat krijgt aangereikt om naar bekende werken te kijken. Deze veelbelovende benaderingen kunnen voor een groter draagvlak bij het publiek zorgen. De tijd waarin museumdirecteuren schier oneindige budgetten hadden om spannende nieuwe werken aan te kopen komt niet meer terug, maar als musea creatief om leren gaan met de mogelijkheden van hun eigen collectie, zoals in bovenstaande voorbeelden, hoeft dat helemaal niet erg te zijn.
—
Not Yet Titled. New and forever at Museum Ludwig en Louise Lawler. Adjusted zijn nog te zien tot 26 januari 2014 in Museum Ludwig Keulen.
Over de auteur
Mahlee Plekker droomt van moderne kunst, verre reizen en woeste golven. Ze schrijft graag reportages over kunst, cultuur, koken en (h)eerlijk eten. Het liefst in combinatie! Meer van haar werk via www.mahlee.nl
Lees meer van Mahlee Plekker
AIR/PORT @ Antwerpen
Door Mahlee PlekkerOf De Optimist het leuk zou vinden om een kijkje te nemen bij het cultureel uitwisselingsproject AIR/PORT van creatief platform Beauty Without Irony in Antwerpen? Nog voordat we überhaupt gekeken hadden wat het project inhield waren we al enthousiast. Natuurlijk! Antwerpen! Belgische biertjes, struinen door de prachtige straten, de vergane glorie van de Antwerpen Zoo, […]
Lees meer uit de categorie essay reportage
Illuster – 1000 Drawings
Door Lauralouise HendrixHet is 11 mei 2012 en in de grote zaal van Vlaams cultuurhuis De Brakke Grond in Amsterdam hangen meer dan duizend tekeningen op A5 formaat. Niet aan de muur, maar aan waslijntjes tussen pilaren die in een grote cirkel staan. Meer dan duizend hangende tekeningen vormen een indrukwekkend geheel, en ergens daartussen hangt de […]