kort verhaal

En u?

Door Jamal Ouariachi | beeld: Jaron Beekes
15 januari 2014

Dit verhaal werd geschreven voor, en voorgedragen tijdens, Kamermans Kermis – ‘Schuld’, op 4 december 2013. Het verhaal is een voorstudie voor Jamal Ouariachi’s nieuwe roman Een honger, die in 2015 zal verschijnen.
Kamermans Kermis is een cultureel programma van De Optimist, De Balie en SLAA.

 

Zo staat het op Wikipedia: ‘Alexander Laszlo (Budapest, 8 december 1953) is een Hongaars-Nederlandse econoom en filantroop. Hij verwierf bekendheid als oprichter van het Future Leaders of Ethiopia Program, dat hij in 1985 oprichtte naar aanleiding van de grote hongersnood in Ethiopië.’

Ik sla even een stukje over, tot het kopje ‘Ontwikkelingswerk’: ‘In 1985 richtte Laszlo een programma op waarbij hij getalenteerde Ethiopische kinderen meenam naar Nederland om ze daar een gedegen opleiding te verschaffen. De bedoeling was dat de kinderen na middelbare school en studie in Nederland, zouden terugkeren naar Ethiopië, om een zinvolle bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van hun land. In de loop der jaren haalde Laszlo tientallen Ethiopische kinderen naar Nederland, van wie een aanzienlijk deel uiteindelijk daadwerkelijk terugkeerde naar het land van herkomst en daar belangrijke posities in politiek en handel innam.’

Het is waar. Dit is precies wat ik gedaan heb, en waar u mij al die jaren van kende. Nooit hoorde ik u klagen. U had medelijden met die uitgemergelde kindertjes, u wilde dat het allemaal beter zou worden: voor hun, voor hun land.

Op Wikipedia schrijven ze ook over mijn rol als adviseur voor diverse hulporganisaties, hoe ik jarenlang het gezicht was van Giro 555, en over mijn bijnaam: ‘de Nederlandse Bob Geldof’. Dit is de reputatie zoals ik die had tot de dag waarop alles veranderde: een weldoener, een vooraanstaand burger. De barmhartige goedheid in hoogsteigen persoon. Toegegeven, ook het aanzien van het ontwikkelingswerk heeft in de loop der jaren flink wat deuken opgelopen door allerlei schandalen, maar mijn eigen blazoen bleef al die tijd smetvrij. Het geld van de organisatie kwam steevast op de juiste plek terecht, ik vloog niet eerste klas, we deden niet aan bonussen, in het buitenland wist ik altijd mijn neutraliteit te behouden binnen complexe politieke systemen.

Maar dan… Nogmaals Wikipedia: ‘In 2004 werd Laszlo gearresteerd op verdenking van misbruik van een van zijn adoptiekinderen.’
Ik werd de gevallen popster. Ik werd Michael Jackson. Maar Jackson had geld en kon elke aantijging afkopen. Zijn imago was besmeurd maar niet kapot. Roman Polanski. Maakt films, is kunstenaar. Dat hij veroordeeld is voor de verkrachting van een 13-jarig meisje: het zij hem vergeven. Maar ik, die het grootste deel van mijn volwassen leven in dienst van anderen heb gehandeld, ik krijg geen vergiffenis.
Een kunstenaar kan zich karakterologische eigenzinnigheden permitteren – zijn werk pleit hem vrij. Een weldoener moet voor de volle honderd procent zuiver zijn. Dat is een last die geen mens kan dragen. Waarom, denkt u, waren het binnen de katholieke kerk juist de celibataire broeders die zich aan hun pupillen vergrepen?

8 april 2004… Van de ene op de andere dag veranderde ik van een engel in een duivel, viel ik ineens in de categorie pedo’s, kinderverkrachters. Monsters.

Jaron Beekes - Jamal Ouariachi

Wilt u weten wat er gebeurd is? Zal ik het u eens haarfijn uit de doeken doen? Niet dat het uw blik op mij ook maar enigszins milder zal maken, het kwaad is al geschied.
Demissie, een van mijn Koters, zoals ik het hele stel ironisch-liefdevol noemde, was veertien toen het gebeurde. We woonden met de hele bups in twee aan elkaar gelijmde grachtenpanden, het was er altijd een heerlijke drukte van jewelste. Bij het opruimen van Demissies kamer trof ik in een lade, gewikkeld in badlakens, een aantal videobanden aan waarvan de hoesjes niets te raden lieten over de inhoud. Tegen porno heb ik in principe geen bezwaar, maar wel tegen dit soort goedkope rotzooi, van die opgeblazen jarennegentigporno. Ik speelde een van de banden af: het was een parade van hardbodies met silliconentieten, bodybuilders  met steroïdepikken, lijven waarvan alles volledig was geschoren, gebleekt en bijgeknipt. Lichamen van plastic, imitatielust. In alle denkbare gaten werden joekels van dildo’s geramd, er was het verplichte lesbische nummertje, er kolkte groepsseks voorbij, er vlogen liters sperma door het beeld.
Wat zou u doen in mijn plaats?
Negeren?
Denken: ach, dat hoort bij die leeftijd?
U stopt de banden terug, probeert te vergeten dat u ze gevonden heeft, denkt zo min mogelijk terug aan het voorval. Want uw kinderen kijken geen porno. Uw gezonde, onschuldige kindertjes hebben geen seksuele gevoelens. U schrikt alleen als u op het nieuws hoort dat ‘jongeren’ – o, dat heerlijk anonieme woord waar elke individualiteit uit weggezogen is – dat jongeren er een gepornificeerd wereldbeeld op na houden. Tienerjochies die denken dat elk meisje bereid is tot ‘deepthroaten’, dat het normaal is als vijf mannen in een kring staan en hun zaad in het gezicht van één vastgebonden vrouw schieten. Meisjes die hun schaamlippen verminken omdat actrices in pornofilms van die ongerimpelde plastic vagina’s hebben.
Als u dat hoort, ja, dán houdt u een geschrokken handje voor uw mond en zegt u vervolgens hoofdschuddend: zoiets zouden mijn kinderen nooit doen.
Ondertussen koopt u voor uw kleuter een kinderstringetje bij de Hema. U giechelt om uw zoontje van drie dat met een handje in zijn pyjamabroek zit te masturberen op de bank terwijl er visite is. Uw dochtertje van zeven staat tijdens een voorstelling van school in corset en netkousen en op pumps Madonna te playbacken.
Bij kinderen – zo zeggen we dan – is dat schattig, want niet echt seksueel. Denken we. Houden we onszelf voor.

Met een deken van schattigheid verhullen we wat we niet willen weten.

Als surrogaatvader van achtentwintig Ethiopische kinderen ben ik de moeilijke onderwerpen nooit uit de weg gegaan. Toen Demissie die dag van school kwam, toonde ik hem de videobanden en zei: ‘Dit is geen seks.’
Ik zei dat ik het niet erg vond, dat het heel begrijpelijk was voor een jongen van zijn leeftijd om nieuwsgierig te zijn naar zulke zaken en dat het belangrijk was om daar op een gezonde manier mee kennis te maken.
‘Wat doe je,’ vroeg ik hem, ‘als je zo’n band kijkt?’
‘Dan trek ik me af,’ antwoordde hij, het hoofd gebogen.
‘Dat is niet iets om je voor te schamen, Demissie,’ zei ik. ‘Maar seks gaat om meer dan alleen maar kijken naar close-ups van geslachtsdelen. Denk je echt dat als jij ergens in de komende jaren voor het eerst op een meisje ligt, jij je hoofd zo dicht bij haar vagina kunt houden als de camera in die films? Nee, jongen. Jouw gezicht is bij het hare, jullie zoenen elkaar. Masturberen is een uitstekende oefening voor het echte werk, maar dan moet je het wel op de juiste manier doen.’
‘Hoe dan?’ vroeg hij. Let wel: hij vroeg het nota bene zelf.
En ik deed het hem voor. ‘Sluit je ogen,’ zei ik, terwijl ik hetzelfde deed. ‘Knoop je broek open. Neem je piemel in je hand, maak ’m nat met wat spuug. Het vrouwelijk geslachtsdeel is ook nat, als het goed is. Je moet niet te hard knijpen, een vagina knijpt ook niet als een vuist in een stressbal. Wees teder, masturberen moet je net zo teder doen als vrijen met een meisje.’

Wij leven in een cultuur die zo zeker is van zichzelf, dat elke twijfel over onze mores onmiddellijk de kop in wordt gedrukt.
Ik zou u kunnen vertellen over de Etoro, een volk dat op Nieuw-Guinea leeft en dat bekend staat om hun zaadetende rituelen. Jongens moeten van hun twaalfde tot hun zeventiende levensjaar dagelijks het zaad van volwassen mannen slikken om zelf ook een sterke volwassen man te worden.
Ik hoef het niet te hebben over de Anga, de Biami, de Bosavi Awyn, de Jakei, de Asmat, de Marind-Anim, de Kaure of al die andere volkeren verspreid over de wereld, die de seksuele omgang tussen volwassenen en kinderen niet als schande maar als iets normaals beschouwen. Als het om een vreemd volk gaat, noemen we elk gedrag, hoe bizar ook, exotisch of primitief, en dan heeft het met ons niets meer te maken.

Maar culturele vergelijkingen gaan mij niet helpen, omdat elke cultuur – net als elke religie – eist dat haar morele imperatieven geaccepteerd worden als absolute waarden. Ze mogen geen onderwerp van twijfel zijn.

Het heeft ook geen zin om terug in de tijd te gaan en te wijzen naar de oude Grieken – die grondleggers van onze beschaving van wie we zo gretig allerlei culturele uitingen en ideeën hebben overgenomen. Behalve dan dat zij het normaal vonden dat volwassen mannen zich ontfermden over alle aspecten van de ontwikkeling van minderjarigen – óók de seksuele. We willen het niet weten, maar wél lezen we nog altijd Plato en Aristoteles.

Of wat te denken van die andere grote mannen uit het verleden die ’m zo graag in een jonge knaap staken? Walt Whitman, W.H. Auden, Tennessee Williams, Christopher Isherwood, Allen Ginsberg. Of neem Goethe, Shakespeare, Rimbaud, Gide, Thomas Mann, Michelangelo, Leonardo, Caravaggio. De lijst namen is eindeloos.

Het heeft geen zin. De afstand en het verleden maken hun daden betekenisloos. Wij zitten opgesloten in onze eigen wereld en tijd, in onze eigen denkbeelden.

Ja, ik beken: toen ik daar zo bezig was met Demissie, kreeg ook ik een erectie. En ook ik ejaculeerde op het eind. Net als hij. We zaten tegenover elkaar, in zijn slaapkamertje. Maar het was een educatieve erectie. Een educatieve ejaculatie. Ik zat er niet omdat ik op die jongen geilde, ik zat er omdat ik als vader begaan was met zijn seksuele ontwikkeling. Het was een van de ontroerendste momenten uit mijn leven.

Jarenlang heb ik mijzelf uit de publiciteit gehouden. Uit schaamte. Die onderdrukkende schaamte die maakt dat wat eigenlijk normaal is, ervaren wordt als iets verschrikkelijks, omdat de maatschappij heeft besloten dat het verschrikkelijk is. Terwijl ik niets anders heb gedaan dan mij een goede vader te betonen. Een vader begaan met de ontwikkeling van zijn zoon.

Maakt mij dat tot een pedofiel? Dan ben ik met liefde en met volle overtuiging een pedofiel, dames en heren. Ik weiger mij nog langer te laten beschimpen om een van de zuiverste daden die ik ooit verrichtte.

En u, met uw veroordelende fakkels en hooivorken? U kent uw kind niet. U ontkent dat uw kind een levend wezen is met echte gevoelens en verlangens.
U ontkent de menselijkheid van uw eigen kind.
Vertel mij dan: wie is hier eigenlijk het monster?

 

 

 

Over de auteur

Jamal Ouariachi (1978) is schrijver. Hij debuteerde in 2010 met de roman De vernietiging van Prosper Morèl. In 2013 verscheen de roman Vertedering, dat werd genomineerd voor de BNG Bank Literatuurprijs en De Gouden Boekenuil. Voor de roman Een honger (2015) won hij de EU-Prijs voor Literatuur. Verder schreef Jamal verhalen, artikelen en polemieken voor onder meer nrc.next, HP/De Tijd, De Revisor en Knack. Sinds 2013 schrijft hij voor Vrij Nederland.

Over de illustrator

Jaron Beekes (1982) is al sinds de oprichting in 2008 als illustrator aan De Optimist verbonden. Naast artikelen, cartoons en opiniestrips in onder andere NIW, Folia, Het Parool en nrc.next publiceerde hij de graphic novels De Lens van Spinoza (De Bezige Bij, 2011) en Epstein, het brein achter The Beatles (De Bezige Bij, 2013). Hij woont en werkt in Amsterdam. jaronbeekes.nl

Lees meer uit de categorie kort verhaal

Zelfportret

Door Aafke van Pelt

Een fotografe is op een artistieke missie in een onherbergzaam gebied in Amerika. Van een eigenaardige man hoort ze: ‘Zo verlaten is het hier niet.’ Dat blijkt. Dit verhaal van Aafke van Pelt zou je zomaar dagenlang kunnen achtervolgen. Artwork door Ilse Groot Neulend.

ontwerp: Artur Schmal Studio / ontwikkeling WordPress: Daniël Philipsen