kort verhaal

Stijlestafette: Zwart-wit

Door Sytske van Koeveringe | beeld: Eva Bernsen
23 januari 2017

Voor onze themamaand De Stilist vroegen wij deelnemers van De Stijlestafette om een variatie à la Queneau op onze oertekst te schrijven.

Voor de een begint de nacht en voor de ander eindigt hij zoals die man die nu voorbijfietst: een massieve bureaulamp in de ene, het stuur vasthoudend met de andere hand. Naar huis, slapen, die lamp daar kijk ik morgen wel naar. Die man heeft geen vrienden, dat zie je zo. Of deze man dan, sjokt in zichzelf pratend met een Albert Heijn to go-zak om een fles gefrommeld onder zijn arm. Hij heeft geen huis én geen vrienden, ik weet niet wat erger is. Voor hem bestaat geen begin of eind. Dag, nacht, schaamte, schuld. Kent hij allemaal niet. Schaamte is schuld, of andersom. Kijk hem tanken.

Het is weer vrijdag, weer één uur en ik sta weer buiten voor het café mijn shag te roken. Een halfleeg glas bier op het tafeltje naast me.

Op de brug hangen twee jonge mannen en een vrouw van ergens in de twintig. Zij, hurkend, braakt, de ene golf voedsel na de ander. Kokhalzende, jankende tonen galmen over de donkere straat. Dat vrouwen zulke geluiden kunnen produceren.

Een van de mannen streelt haar rug, houdt haar haarslierten uit haar gezicht, veegt haar mond en tranen weg met een zakdoek, omhelst haar met tussenpozen. Hij vindt niets vies. Als ik zeg ‘Lik die kots op!’, doet hij dat zonder aarzeling, die slungelige houding, die overbezorgdheid. Daar heb je niets aan, overbezorgde mensen. Sowieso bezorgdheid.

Die andere jongen, wat doet hij? Die pielt al erg lang aan het slot van een fiets met kinderzitje. Blijft altijd jammer: mannen met een kinderzitje. Vrouwen op een bakfiets, ook een grote teleurstelling. Vrouwen met beenwarmers, houd je niet voor mogelijk. Mannen met een trouwring, monogamie. Bestaat monogaam? Volgens de vaste stamgasten niet, ja, misschien dat langharige koppel daar in de hoek, dat ook al jarenlang in diezelfde lange trenchcoats de stad rondslentert en hier de vrijdag afsluit, of begint?

Twee jonge vrouwen lopen voorbij, luid lachend: panty’s zonder ladders, make-up nog niet uitgelopen, buiken nog ingehouden en het haar nog net in model.

Er stopt een auto voor mijn neus, zo een waar zes mensen in kunnen. Het leven is gericht op gezinnen: de zakken spinazie in de supermarkt, de aanbiedingen. ‘Twee netten sinaasappelen voor de prijs van één!’

Een iele man stapt uit, een student die langsfietst geeft de auto een tik op zijn kont. Als auto’s al een kont hebben. De iele man reageert niet, loopt op de fiets met kinderzitje af, maakt hem in één keer los en rijdt hem naar zijn auto. Die glanst, hij zal wel iedere zaterdagochtend met een van zijn zeven zonen de auto schoonwrijven. Hij weet niet wat aanraken is. Hij raakt alles het liefst aan met een doekje.

In één beweging tilt hij fiets op de fietsendrager, loopt dan naar de brakende vrouw, trekt haar lichtjes aan haar pols. Ze krabbelt overeind, stribbelt niet tegen, kan dat ook niet in haar staat. Al slingerend volgt ze hem. Alles gebeurt in stilte. Als ik dit had geweten: had ik haar ook meegetrokken, linea recta naar mijn huis hier even verderop. Zo hop in bed.  

Zachtjes drukt hij op haar hoofd, zoals agenten bij criminelen doen. Drinken in het openbaar mag ook niet, kotsen ook niet, ben je dan crimineel? Te dicht achter een vrachtwagen rijden mag niet, mensen in het gezicht spugen, vrouwonvriendelijke opmerkingen maken, op straat lopen, op stoepen fietsen, plassen in het openbaar, allemaal niet. Zoenen mag wel, heel veel aan elkaar zitten mag ook, zoals dat langharige stel nu staat te doen. Al waren ze even onderbroken door dit tafereel. Maar meestal kan ik er de klok op gelijkzetten, na één uur kunnen ze niet meer van elkaar afblijven. Hier zou ook een verbod op moeten: elkaar aanraken in openbare ruimtes.

Zonder een woord te zeggen, rijdt de man weg. Zou het zijn dochter zijn, die naast hem zit? Daar moet ook een verbod op: vaders en dochters. Mannen en vrouwen.

Een vrouw op leeftijd strompelt voorbij, trekt haar pumps uit en gooit ze in de gracht.

De twee mannen van net kijken, zeggen niets, zeiden ook niets toen die brakende vrouw in de auto werd geduwd. Ze kijken naar de ingang van café Van Zuylen. Mijn stamcafé. Een twijfeling, zonder een woord te wisselen lopen ze synchroon de Singel af. Ik hoor de een nog net tegen de ander zeggen: ‘Jij betaalt ook nooit wat.’ Misschien waren ze uit eten met die brakende vrouw, of had een van de twee een plan om haar te drogeren, haar mee naar huis te lokken, het weekend met haar te beginnen of de week te eindigen.

De meeste rokers zitten binnen, warmen zich op voor de volgende sigaret. Behalve dat langharige koppel, dat blijft iedere vrijdag in diezelfde hoek elkaar genadeloos aflebberen.

Over de auteur

Sytske van Koeveringe (1988) schrijft. Haar werk is o.a. te zien op de Gids, Hardhoofd, MisterMotley en Das Magazin. In 2014 is ze afgestudeerd aan de Gerrit Rietveld Academie richting beeld en taal. Ze zat bij de eerste lichting van Slow Writing Lab van het Letterenfonds. Momenteel werkt ze aan haar debuut 'Het is maandag vandaag', dat in april bij De Bezige bij verschijnt.

Over de illustrator

Eva zit in haar laatste jaar van Artez Illustratie, wil nog wel eens klei op papier smeren, filosofische dingen lezen en een foto maken.

Lees meer van

Acht

Door Sytske van Koeveringe

‘Ik kom mijn fiets halen,’ zegt de man. Zijn stem is zacht, bijna onverstaanbaar. Hij draagt een versleten spijkerjas en een rode sjaal. Grote armen, lange benen, brede schouders. ‘Ja, dat zei u net ook al, maar ik dacht: u zal het wel koud hebben,’ zeg ik.

Lees meer uit de categorie kort verhaal

AITA?

Door Luuk Schokker

Simone ziet eerst het bord met haar naam en daarna pas de jongen die het vasthoudt. Het vertedert haar hoe Christian erbij staat, ze kan het niet helpen. Hij houdt het karton onzeker voor zich uit, als een lifter die niet weet of hij aan de goede kant van de weg staat. Hij lijkt in […]

ontwerp: Artur Schmal Studio / ontwikkeling WordPress: Daniël Philipsen