interview

De Nieuwe Lichting: Hanan Faour

Door Hanan Faour | beeld: Ilse Busschers
21 oktober 2020

De Optimist vroeg de nieuwe lichting afgestudeerden van schrijfopleidingen in Nederland en Vlaanderen om hun eindwerk in te sturen. In DE NIEUWE LICHTING presenteren wij fragmenten uit dat werk en stellen wij de schrijvers van de toekomst voor. Hanan Faour studeerde af aan de opleiding Creative Writing aan ArtEZ met de novelle Als we allemaal thuis zijn, waarin een familie van vijftig man besluit in één huis te gaan wonen. Hieronder lees je een kort interview met Hanan en kun je een aantal fragmenten uit haar afstudeerwerk Als we allemaal thuis zijn lezen. 

Foto: Hanan Faour

Hoe kwam je op het idee voor je afstudeerwerk?
Ik was afgelopen winter tijdens de feestdagen bij een oom en tante van mijn vaders kant. We reden langs van die enorme, typisch Noord-Amerikaanse huizen en ik dacht: hoe zou het zijn om in zo’n huis te wonen met allebei de kanten van mijn familie, zodat ik niet hoef te kiezen met wie ik kerst kan vieren? Zo ontstond het idee voor het familiehuis waar mijn eindwerk zich afspeelt. 

Wat is het beste schrijfadvies dat je hebt gekregen tijdens je opleiding (+ van wie)?
Dat schrijver zijn niet betekent dat je altijd alleen maar hoeft te schrijven: soms schrijf ik weken niet en dan voelt het bijna alsof ik me voordoe als schrijver, maar ik ben er tijdens de opleiding achtergekomen dat mijn schrijfproces bestaat uit veel meer. Ik teken, codeer, maak spotifylijsten en photoshop kassabonnetjes: deze dingen komen lang niet altijd in het verhaal naar voren, maar horen bij mijn maakproces. Ook dat is voor mij een onderdeel van schrijven en schrijver zijn. 

Wat is je lievelingsboek of – schrijver en waarom?
Een van de beste boeken die ik de afgelopen tijd heb gelezen is Last Things van Jenny Offill. Het is een fragmentarisch werk over een meisje en haar moeder, verteld vanuit de kinderlijke leefwereld van het meisje, waardoor het een bijna magisch, sprookjesachtig perspectief krijgt. Dat perspectief contrasteert soms enorm met de tragiek van het personage van de moeder, en dat vind ik heel wonderlijk aan dit werk. 

Wat zijn je ambities op schrijfgebied?
Een roman schrijven is een droom die ik al van kleins af aan heb, maar ook maak ik graag interactieve verhalen waar je als lezer door kunt klikken en keuzes kunt maken. Schrijven voor een game is een andere ambitie, maar ook interactie in traditionele werken vind ik heel interessant: een literair werk dat op papier bestaat maar ook op een bepaalde manier interactief is, lijkt me ontzettend gaaf om ooit te maken.


Als we allemaal thuis zijn
(fragmenten)

Tijdens de eerste familiebijeenkomst zitten de grootvaders elk aan een hoofd van de tafel met hun vrouw links van hen en hun oudste kind rechts. De rest van de familie heeft een willekeurige plaats gekozen: ik zit naast mijn jongste nichtje en mijn vader, tegenover me zit mijn neef met de baby op schoot.
   We hebben de tafel vanochtend pas in elkaar gezet. Het duurde twee uur: de poten waren ongelijk, soms gleed een van de tafelbladen uit iemands handen en toen hij eenmaal stond zei mijn tante dat hij iets verder naar rechts moest. Nog niet alle eettafelstoelen zijn bezorgd, dus we zitten op klapstoeltjes en krukken.
   Mijn opa staat op. ‘I want to… eh…’ zegt hij. Hij kijkt om zich heen, haalt een keer diep adem en knikt dan. ‘Welcome home,’ vervolgt hij. Hij gaat weer zitten, vouwt zijn handen in elkaar en glimlacht. Iedereen knikt, er wordt gemompeld, ik kijk naar zijn handen.
   Dan staat jido op. Hij heft zijn kartonnen koffiebeker. ‘Welcome.’ Hij morst wat, er valt een druppel op de tafel, maar teta veegt het met de mouw van haar trui weg voordat de koffie kan opdrogen. Jido neemt een slok van zijn koffie, gaat weer zitten en lacht breeduit. Met zijn tandeloze glimlach en samengeknepen ogen doet hij me denken aan een axolotl.

Mijn moeder heeft een notitieblok vast en staat op. ‘Misschien kunnen we de regels even vastleggen,’ zegt ze. ‘Ik las ergens dat het belangrijk is om goede afspraken te maken, omdat we met zo veel zijn.’ Ze scheurt een aantal blaadjes uit haar notitieblok en kijkt om zich heen. ‘Maar eerst moeten we beslissen wie er gaat vertalen.’
   Het kiezen van de vertalers gaat snel: mijn vader, mijn oom, mijn oudste neef en ik steken onze handen op. Met zijn vieren spreken we alle talen van het huis. We krijgen elk een blaadje om op te schrijven tussen welke talen we kunnen schakelen. Ik twijfel of ik er in kleine letters Arabisch bij zal zetten en schrijf de A al op zonder dat ik het besef, maar kras hem dan door tot het een massief zwart blokje is. Ik teken er een bloem omheen en verberg het zwart in een bladnerf, vouw het papier dan dubbel en zet het voor me neer alsof het een naambordje is.

Links van me kucht mijn jongste nichtje overdreven en steekt haar vinger op. Ze is op haar knieën op de stoel gaan zitten en recht haar rug zodat ze zo groot mogelijk lijkt.
   ‘Ik wil dat iedereen een keer per maand zijn lievelingseten mag eten,’ zegt ze. Ze laat haar arm zakken, vouwt haar benen onder zich vandaan en ploft met haar billen weer op de stoel.
   ‘Ik wil dat we elke week een keer met zijn allen aan tafel eten.’
   ‘Ik wil dat iedereen elke vrijdagavond thuis is.’
   ‘Ik wil dat we een schoonmaakrooster hebben.’
   ‘Ik wil dat we één keuken gebruiken als opslagkeuken.’
   ‘Ik wil dat we een satelliet op het dak neerzetten, zodat we tv-programma’s van over de hele wereld kunnen kijken.’
   ‘Ik wil dat we een doucheschema maken. Wie doucht er ’s avonds?’
   ‘Ik wil dat we voor elke grote beslissing samenkomen om te stemmen.’
   ‘Ik wil dat het minstens één uur per dag helemaal stil is in huis.’
   ‘Ik wil een slot op mijn slaapkamer.’

Mijn oudste neef pakt zijn telefoon uit zijn broekzak. Als hij het scherm naar ons toedraait, scrolt hij met zijn vinger door een kalender heen. Bijna elke week heeft een dag die met rood gemarkeerd is. ‘Wisten jullie dat we allemaal op een andere dag jarig zijn?’
   De tweeling protesteert zachtjes, maar mijn neef schenkt er geen aandacht aan.
   ‘Dat zou dus ook betekenen dat we bijna elk weekend iets moeten vieren. Dan komen er ontzettend veel mensen langs, waar we voor zullen moeten koken, en dan moeten we elke maandag alles opruimen en het vrijdag weer tevoorschijn halen. Daarom stel ik hierbij voor dat we één nieuwe verjaardag kiezen.’ Het scherm van zijn telefoon is nog steeds onze kant op gericht, hij is gestopt met scrollen maar ik kan niet zien op welke datum hij is beland.
   ‘Wie is voor?’ vraagt mijn moeder. Ze turft één streepje, de stem van mijn neef, dan nog een, waarschijnlijk haar eigen stem, en dan gaan er langzaam steeds meer handen omhoog. Pas als ongeveer de helft heeft ingestemd met het idee steek ik mijn hand ook op. Tweeënveertig voor, acht tegen. We moeten een nieuwe verjaardag kiezen.
   Een van mijn nichtjes scheurt een stapel printpapier in stroken en we krijgen de opdracht een datum op te schrijven. Ik stel 15 mei voor en vouw mijn blaadje twee keer dubbel voordat ik hem teruggeef. Alle stroken worden verzameld in de kartonnen doos van een van de tafelpoten en de jongste tweeling gooit de doos over tot al het papier door elkaar is geschud.
   Jido mag de datum uit de doos graaien en geeft het blaadje door aan opa, die het briefje op zijn beurt triomfantelijk omhooghoudt. Onze nieuwe verjaardag is over anderhalve week.
   We hangen het papiertje met de huisregels in een fotolijst in de eetkamer, maar zorgen dat er in het midden van de muur nog genoeg plek is voor een familieportret.

DE HUISREGELS

1) Iedereen heeft een eigen plek in het huis.

2) We hebben elke eerste zondag van de maand om twaalf uur een familiebijeenkomst.
   2a) Afwezigheid is één keer per jaar toegestaan en moet één bijeenkomst van tevoren worden aangegeven.
   2b) Voor kleine beslissingen moet minstens 50 procent van de aanwezigen instemmen.
   2c) Voor grote beslissingen moet minstens 75 procent van de aanwezigen instemmen.
   2d) Voor de grootste beslissing (of een buitenstaander zich bij het huis mag voegen) moet een unaniem besluit worden gemaakt: iedereen moet hiervoor aanwezig zijn.
   2e) Iedereen heeft recht op één veto per jaar.
   2f) Na afloop van de familiebijeenkomst houden we een filmavond.

3) We dragen allemaal verantwoordelijkheid voor het huis.
   3a) We ontvangen elkaars gasten alsof het onze eigen gasten zijn.
   3b) We houden ons aan het wekelijks opgestelde schoonmaakrooster.
   3c) We houden de badkamer niet langer bezet dan nodig.

4) We hebben één verjaardag (21 maart) en zijn allen op die dag aanwezig.
   4a) Cadeaus zijn verplicht voor iedereen.

5) We respecteren elkaars taal, cultuur, geloof en gebruiken.
   5a) We versieren samen de kerstboom.
   5b) We verbreken samen het vasten.
   5c) We zoeken samen naar paaseieren.
   5d) We verstoppen uitgevallen melktanden onder onze kussens.

6) We laten alle deuren op een kier.

7) We proberen dezelfde taal te spreken.
   7a) Als het niet mogelijk is, helpen we elkaar met het vertalen.

8) We dragen binnenshuis geen schoenen.

We weten dat de baby allang geen baby meer is, omdat hij kan lopen en naar zijn neus kan wijzen als we vragen waar die zit, maar we blijven hem steevast ‘de baby’ noemen omdat hij de jongste in het huis is. We zijn bezig met het voorbereiden van de gevulde koolbladeren als teta hoofdschuddend de keuken in komt lopen met de mededeling dat de baby in de war is.
   Met de bolle kant van een pollepel houd ik een kool onder kokend water. De blaadjes beginnen langzaam los te laten van de kern en drijven naar de oppervlakte. Ik haal ze een voor een uit het water om te voelen of ze flexibel genoeg zijn: als ze kunnen worden dubbelgevouwen zonder weerstand zijn ze goed. De volgende in de productielijn is mijn nichtje, die de bladeren droogdept en ze aan mijn neefje geeft. Hij legt ze op zijn beurt met zijn linkerhand op een schoon bord neer, pakt met zijn rechterhand een hoopje rijst en gehakt en legt dat in het midden van het koolblad. Hij vouwt de randen naar binnen en rolt hem dan voorzichtig op.
   ‘Strakker rollen. Gewoon alsof het een sigaret is!’ roept mijn oom vanaf de eettafel, telkens als de bladeren weer openspringen. De pan is al tot de helft gevuld met opeengestapelde rolletjes.
   ‘Ik probeerde hem net te leren tellen, maar het lukt hem niet,’ zegt teta terwijl ze de pan met gevulde bladeren van het keukeneiland aftilt en op het fornuis zet. Ze vult een maatbeker met warm water en giet dat erbij voordat ze het gas aanzet.
   ‘De ene keer begint hij in het Engels en eindigt hij in het Portugees, en dan begint hij in het Arabisch en eindigt hij in het Engels. Wat nu als hij straks naar school gaat? Dan denken ze nog dat hij gek is.’
   Ze doet de deksel op de pan en zet het vuur lager. ‘Dit is niet goed voor die jongen.’
   ‘We moeten juist alle talen blijven spreken met hem,’ antwoordt mijn oom in het Arabisch. ‘Anders hebben we er straks nog zo een.’
   Als ik me een kwartslag draai zie ik dat hij mijn kant op kijkt. Ik doe alsof ik hem niet versta en glimlach.
   Op de middelbare school moesten we elke week van plek in de klas wisselen, zodat je als het jaar voorbij was minstens één keer naast iedereen had gezeten. Ik vraag me af of zo’n regel zou helpen, want elke keer als ik een kamer inloop zitten dezelfde mensen bij elkaar. Het huis is stiller dan ik had gehoopt.

Steeds minder mensen lijken zich aan regel zeven te houden. Bij het ontbijt gaan er twee gesprekken door elkaar en even later hebben mijn moeder, haar ouders en haar broer en zijn gezin zich naar de krukken bij het kookeiland verplaatst.
   ‘Het is even gemakkelijker zo,’ zegt mijn vader als ik aan hem vraag waarom we niet met zijn allen eten. De rest lijkt het vertrek niet op te merken.
   Ik doe een poging mijn lichaam evenredig tussen de twee kamers te verdelen door zijdelings in de deuropening tussen de eetkamer en keuken te gaan staan. Met mijn vork prik ik lusteloos in een stuk gefrituurde bloemkool. Als iemand van de ene naar de andere kamer zou willen lopen, zou het niet kunnen omdat ik de deur blokkeer, maar niemand vraagt me of ik even aan de kant wil gaan. Met mijn linkeroor vang ik het ene gesprek op en met mijn rechteroor het andere, maar in mijn hoofd wordt het een mengelmoes van geluiden die uiteindelijk verandert in achtergrondruis.
   ‘Kunnen we morgen om drie uur een bijeenkomst houden?’ vraag ik. Ik kijk naar zowel links als rechts om er zeker van te zijn dat tenminste één persoon aan elke kant me heeft gehoord. ‘Om drie uur in de grote woonkamer.’ Ik stop het stuk bloemkool in mijn mond en leg mijn lege bord op de drempel.

Omdat ik die avond niet kan slapen besluit ik mijn koffer op te ruimen en in het ritsvak vind ik de stamboom. Ik blijf de hele nacht op om andere versies te tekenen. In sommige vakjes verwissel ik namen, dus in de ene stamboom krijgt mijn tante plots twee zoons en een dochter, op de andere is de tweeling geen tweeling meer en uiteindelijk heb ik vier alternatieve families gemaakt. Om bij mijn plafond te kunnen moet ik op mijn boekenkast klimmen en als dat is gelukt plak ik alle vijf de tekeningen boven mijn bed met schilderstape.
   Mijn naam staat in elke stamboom op een andere plek: iets van het midden af, helemaal links of juist rechts, en op een van de nieuwe tekeningen is mijn neef nu mijn broer. Eindelijk ben ik niet meer het enige punt waar de twee lijnen bij uitkomen.
   Er komt al zonlicht door mijn slaapkamerraam tegen de tijd dat ik in slaap val.

Als ik om drie uur de woonkamer inloop, is er niemand. De keuken is onbemand, uit de tuin komen geen geluiden en er staat geen enkele auto op de parkeerplaats.
   ‘Hallo?’ roep ik. Geen reactie.
   Er hangen geen sleutels meer in het kastje naast de voordeur. Ik schop met mijn voet tegen de trap aan en als dit een droom was, zou ik nu wakker worden, maar het huis is nog steeds leeg. Op de eerste verdieping staan alle deuren op een kier, dus ik kijk eerst voorzichtig naar binnen, maar dat duurt te lang. Ik begin te rennen en duw elke deur waar ik voorbijkom open. Misschien ligt er ergens nog iemand te slapen. Als ik alle gangen ben langsgegaan moet ik naar adem happen en ik zak voor de deur van een van de studeerkamers op de grond.
   ‘Where is everybody?’ stuur ik in de groepschat. Het bericht komt niet aan.
   In mijn slaapkamer trek ik de tekeningen van het plafond af. Ik verscheur ze een voor een en leg de resten in een lege metalen sieradendoos. Met een lucifer steek ik de papiersnippers aan en zodra het vlam vat sta ik op om mijn koffer te pakken.

Over de auteur

Hanan Faour (1998) vertelt verhalen in tekst, beeld en html. Ze won in 2017 de El Hizjra Literatuurprijs met haar verhaal Kippen vliegen niet en droeg voor op het Nieuwe Types Festival. Ze legt je graag uit hoe haar naam wordt uitgesproken en als ze overal ter wereld zou kunnen wonen zou dat in Limburg zijn, maar dan wel in één huis met haar hele familie.

Over de illustrator

Ilse Busschers is een 2D-animator en illustrator uit Zwolle. Speelsheid in lijn, kleur en onderwerp blijven een grote rol in haar werk spelen, ook al wisselt ze regelmatig van materiaal. Met een focus op dieren en natuur blijft ze zoeken naar het gekke en grappige, maar er blijft ruimte voor serieuzere onderwerpen. Zie instagram.com/IlseMakesStuff.

Lees meer van

Slideshow Poëzie

Door Hanan Faour

Tijdens de Boekennacht 2014 organiseerde De Optimist met NRC Café een avondvullend programma rondom het thema reizen. Speciaal voor deze avond droegen dichters Kira Wuck en Tim Pardijs poëzie voor gebaseerd op ‘En Masse’, het fotoboek van Isabella Rozendaal over Nederlanders op vakantie. Vandaag een selectie van de gedichten van Tim Pardijs.       […]

Lees meer uit de categorie interview

Lumineus – David Cohen de Lara

Door Saar Francken

“Portretwerk vind ik de meest boeiende fotografie, om te doen en om naar te kijken. Mensen houden blikken langer vast dan een landschap. Ik vind het interessant om te zien wat de fotograaf heeft gedaan, welke keuzes er zijn gemaakt en wat dat zegt over de sfeer en de persoon. Ik ben zelf ook altijd […]

ontwerp: Artur Schmal Studio / ontwikkeling WordPress: Daniël Philipsen