Illuster: Sjoerd van Leeuwen
Door Martien Bos | beeld: Sjoerd van LeeuwenDe literaire bijdragen op De Optimist worden al jarenlang vergezeld door beeld dat speciaal wordt gemaakt door illustratoren met uiteenlopende stijlen en achtergronden. Los van de korte biografie die we plaatsen, weet de lezer niet zo veel over deze mensen. En dat is zonde. Daarom is er de rubriek ‘Illuster’, waarin we onze illustratoren uitgebreid aan het woord laten over hun werk. Vandaag: Sjoerd van Leeuwen.
Op de vraag wat hij nu precies geleerd heeft tijdens zijn opleiding – of eigenlijk: drie opleidingen – valt Sjoerd van Leeuwen voor het eerst stil. De redactie kent Sjoerd als onze sympathieke oud-beeldredacteur, die na een jaar of twee het redacteurschap neer moest leggen omdat hij de stroom professionele illustratieaanvragen amper kon bijbenen. Waarom werd hij ‘ineens’ zo succesvol? Want zo kun je hem wel omschrijven, iemand die binnen twee jaar na zijn opleiding is gaan illustreren voor Het Parool, Trouw, NRC Handelsblad, de Volkskrant, Die Zeit, Time en The New York Times. Het kan niet anders, dachten we, of daar lagen twee dingen aan ten grondslag: een weldoordachte keuze voor een bepaalde stijl en een unieke methode om van een abstracte tekst tot een verrassend beeld te komen. Nou, dat zit dus niet helemaal zo.
De Havenloods is een Utrechtse broedplaats voor allerhande kunstenaars. Je zou eraan voorbij fietsen als je niet goed langs de industrieloods keek, maar zelfgetimmerde bewegwijzering, sfeerverlichting in kermiskleuren, een rij studentenfietsen en een picknicktafel suggereren dat hier de creatieve sector neergestreken is. Het is kwart over vijf en half november, guur en donker als na minuten wachten de deur van het studiocomplex opengaat. ‘Ja sorry, als je op de bel drukt krijgt mijn studiogenoot iets later een sms via een of ander Frans telefoonnummer, een waarschuwing dat er iemand voor de deur staat.’ Sjoerd gaat voor in een avontuurlijk aangelegd houten complex van aan elkaar geschakelde studio’s, over trappen, paadjes en dwarsverbindingen, een gebouw in een gebouw.
Die studiogenoot blijkt Philip Lindeman te zijn, een jonge illustrator die later nog van invloed blijkt te zijn geweest – of juist niet, het is maar hoe je het bekijkt – op de stijl van Sjoerd. De andere studiogenoten Niels Sinke en Luuk van Zon zijn er nu niet. Terwijl er Spotifyplaylist met loungeachtige wereldmuziek klinkt, vertelt Sjoerd van Leeuwen te midden van een aantal kamerplanten en veel, heel veel kleurrijke tekeningen van hemzelf en zijn studiogenoten over zijn studietijd: eerst vier jaar Interactief ontwerpen aan het Media College in Amsterdam, gevolgd door de studie Animatie aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, die hij al na een jaar afbrak. ‘Je wordt daar opgeleid tot animator en filmregisseur. Dat komt erop neer dat je ontzettend lang aan een productie werkt van soms maar een paar minuten. Voor zo’n kort filmpje zit je dan echt heel veel hetzelfde te tekenen. Daar had ik helemaal geen geduld voor. Ik merkte dat ik me liever stortte op korte, snelle projecten. Die vond ik bij de opleiding Illustratie.’
Wat is het belangrijkste dat je daar leerde?
Als kind was ik altijd dat jongetje dat altijd aan het tekenen was, maar pas op die opleiding kreeg het echt een richting. Redactioneel ontwerpen werd dat. Het begon met die ene keer dat ik de opdracht kreeg een illustratie te maken bij een krantenartikel. Dat ging heel soepel, voor mijn gevoel vanzelf, en toen drong het tot me door dat ik hier voor moest gaan. En uiteindelijk heb ik tijdens die opleiding de basis gelegd voor mijn visie op het maken van een redactioneel beeld.
Wat is die visie dan?
Dat mijn stijl, mijn persoonlijke handschrift als het ware, onderschikt is aan het idee van de tekening. Van een van mijn docenten, Bruno Visser, kreeg ik ooit de tip dat een handschrift ook een blok aan je been kan zijn. Je tekenstijl was op de opleiding echt een onderwerp van gesprek bij jonge illustratoren. Sommigen hadden al een eigen stijl, zoals Philip hier. Hij heeft een ontzettend fijne en unieke tekenstijl, daar waren mensen echt jaloers op. Ja, ik ook wel, zeker in die periode dat ik nog zo aan het zoeken was. Voor mij was het dus bevrijdend dat ik mijn handschrift los kon laten. Wat ik nu toepas is eerder een minimalistische stijl, een heel cleane benadering. Op die manier is er zo min mogelijk ruis. Ik hou van helderheid, en daarom hou ik van het verbeelden van ingewikkelde teksten, over politiek of economie bijvoorbeeld. Dan is het echt een uitdaging om daar een simpele illustratie bij te maken. Ik hoop dat je dus eerder een lijn ziet in de slimmigheid van de visuele uitwerking van het concept. Mijn concept is mijn stijl.
Maar hoe doe je dat dan, het bedenken van een concept?
Ik ben in het begin juist veel bezig met woorden. Die haal ik uit het artikel dat bij de opdracht hoort. Tastbare, beeldende woorden noteer ik visueel en de belangrijkste abstractere begrippen die echt nodig zijn voor een begrip van de tekst schrijf ik gewoon op. Het woord ‘huis’ teken ik dus snel even, ‘economie’ schrijf ik op. Ik maak daarna een soort woordweb waarbij ik dingen probeer te linken. Het is de kunst om vrij te blijven associëren en verrassende dingen te verzinnen.
We willen eigenlijk graag trucs horen, heb je die?
Je moet clichés proberen te vermijden, en soms is het daarvoor nodig dat je even zo’n cliché tekenend uitprobeert en dan vaststelt dat het inderdaad een cliché is. Uiteraard hoop je dat er in de tekst een visueel voorbeeld genoemd wordt, maar dat is lang niet altijd het geval. Dan wordt het zoeken. Soms maak ik wel vijftig schetsen voor een tekening. Een deel daarvan zijn thumbnails, minischetsjes voor vormonderzoek. Daarna kijk ik of er echts iets origineels bij zit.
Dat klinkt niet echt als een truc, vijftig schetsen maken.
Sorry.
Heb je een bepaalde methode om, behalve door dus op papier erg veel uit te proberen, op iets origineels uit te komen?
Wat ik echt niet wil is in mijn illustratie tekst gebruiken om iets uit te leggen. In plaats van het woord ‘overheid’ op een gebouw teken ik dan een grote hand bijvoorbeeld. En ik werk vaak met mensfiguren die ik in een situatie neerzet waarin iets gebeurt. Maar goed, soms ontkom ik niet aan clichés – de stapel bankbiljetten, de weegschaal – maar daar doe ik dan iets mee, daar geef ik dan een nieuwe draai aan.
Je methode heeft zijn vruchten afgeworpen, zo lijkt het: in een paar jaar tijd heb je een paar mooie opdrachtgevers aan je portfolio toe kunnen voegen. Hoe is dat zo gegaan?
Het begon met Het Parool, en een dag later belde Trouw. Ik had toen nog een baantje als posterplakker: van café naar café in dienst van de Flyerman. Zo snel mogelijk ben ik naar huis gegaan om die illustratie te maken en toen ik die vier uur later verzonden had kon ik wel janken. Ik dacht dat die niet goed genoeg was – dat viel gelukkig mee. Na anderhalf jaar kwamen er vaker opdrachten binnen, serieus werk ook. Oké, dacht ik, dit gaat de goede kant op. Twee jaar na mijn afstuderen kon ik m’n bijbaan opzeggen. Ik had ook nog wat gespaard om het te proberen en het werkte: er was voldoende vraag om me bezig te houden. Natuurlijk deed ik in het begin echt veel aan acquisitie, ik heb toen echt niemand overgeslagen, ook De Optimist niet. Maar ik heb ook weer niet elke klus die los en vast zat aangenomen, want ik wilde echt tekeningen bij tekst maken. Op basis van een serie illustraties voor Trouw bij stukken over de EU werd ik benaderd door Die Zeit. Of ze een van de illustraties van Trouw voor hun voorpagina mochten gebruiken.
Inmiddels heb ik een netwerk opgebouwd, maar zoiets moet je als illustrator wel zelf doen. Ik volg veel artdirectors op Instagram. Zij volgen mij dan meestal terug. Een verrassing was trouwens The New York Times, die kwamen echt out of the blue: ik kwam nét terug van een reis van twee maanden en had dus eigenlijk lang niet getekend. Dus ja, je moet je social media netjes bijhouden. In het begin heb ik zelf erg veel gemaild, en inmiddels word ik benaderd via Instagram. Ook wordt mijn naam steeds vaker doorgespeeld tussen opdrachtgevers onderling, dat geeft veel vertrouwen. Ik probeer altijd voor de deadline klaar te zijn en prettig samen te werken, maar goed, het lijkt me niet meer dan vanzelfsprekend om professioneel te zijn.
Wat zijn je plannen voor de komende tijd?
Ik wil tijd vrijmaken voor eigen werk, dus niet in opdracht, waarbij ik mijn beeldtaal wat meer wil uitdiepen. Meer experimenteren met andere vormen, ideeën, misschien ook met ruimtelijk werk. Eigenlijk los van een tekst werken dus, met beelden die ik in m’n hoofd heb en waar ik nog niet echt vat op heb. Ik hoef het niet te verkopen, het gaat me puur om het maken. Dat lijkt me wel weer eens fijn: werken zonder vooropgezet doel of iets maken zonder dat het slechts één betekenis heeft. Misschien maak ik wel iets wat helemaal geen betekenis heeft.
Over de auteur
Martien Bos is redacteur bij De Optimist en essayplatform De Nieuwe Garde. Hij publiceerde verhalen in diverse tijdschriften en illustreerde voor media als De Optimist, NRC Handelsblad, VPRO, De Standaard, uitgeverij Boom en Athenaeum–Polak & Van Gennep.
Over de illustrator
Sjoerd van Leeuwen studeerde aan de HKU en werkt inmiddels als conceptueel illustrator. Werk van hem verscheen onder meer bij artikelen in Het Parool, Trouw, De Morgen, NRC Handelsblad, de Volkskrant, Die Zeit, Time en The New York Times. Zie sjoerdvanleeuwen.com.
Lees meer van Martien Bos
Vergezichten
Door Martien BosVoor de themamaand vroegen wij onze illustratoren: wat zien we als we uit het raam kijken over 50, 100 of 500 jaar? Zijn er dan überhaupt nog ramen; kijken we nog met onze blote ogen? In ‘Vergezichten’ hun visuele antwoord op deze vragen. Deze week: Martien Bos. “Volgens futurist en Google-ontwikkelaar Raymond Kurzweil zal in […]
Lees meer uit de categorie interview
Kattenkwaad
Door Eileen RosTekst en beeld: Eileen Ros en Josja van Zadelhof Met de portemonnee-aan-touwtje-truuk trokken een fotograaf en schrijver Amsterdam in op zoek naar ontboezemingen. Passanten die nietsvermoedend de geldbuidel oppakten werd gevraagd: “Wat heeft ú aan kattenkwaad uitgehaald vroeger?” ‘Kattenkwaad’ is van 12 juni tot 12 juli te zien in Galerie Schijnheilig in Amsterdam. De Optimist […]