Aantekeningen uit Zhjodino
Door Jochem F. Melis | beeld: Myilln13 09
Liefste, het spijt me zo! Het gebeurde zo plots. We waren niet eens bij de mars aangekomen of ze hadden ons al omsingeld. Snel probeerden we een keten te vormen door de armen in elkaar te haken, maar ze trokken ons grof uiteen. Het was alsof ze kippen uit een ren pikten. Die, wees een man in een bivakmuts, die en die. Ze sleurden Masha en mij hardhandig de avtozak in.
Je moest door een gang van gemaskerde mannen en werd dan op een bankje tegen de wand gedrukt. Toen het vol raakte, moesten we gaan staan. Het was benauwd en donker. We waren net krijgsgevangenen. Tijdens de rit naar Akrestino maakten ze opmerkingen. Wat doen zulke mooie meisjes bij zulke protesten? Als je gespannen bent wil ik wel een massage geven.
Ik maak me zorgen om je, zo alleen in Minsk. Probeer mijn moeder te schrijven op Telegram met Translate. Dinsdag verschijn ik voor de rechter en waarschijnlijk ben ik een dag later vrij. Dan laat ik je dagenlang niet los.
16 09
Dag twee in Zhjodino. Het is schoner dan in Akrestino en de matrassen stinken minder, maar wel zijn er kakkerlakken. We slaan ze schreeuwend dood met onze schoenen.
Ik was zo boos toen ik hoorde dat ik veertien dagen kreeg en werd overgeplaatst. Een meisje dat tegelijk was opgepakt kwam er met een boete vanaf, Masha kreeg twaalf dagen. De willekeur is gekmakend. Tegelijk voel ik me een aansteller. Sommigen zitten jaren vast, vaak zonder idee hoe lang nog. Dat is onvoorstelbaar. Mijn straf voelt al als een eeuwigheid.
Het verhoor was via Skype. De rechter was net een kalkoen met haar valse nagels en haar lillend halsvel. Ze sloeg verwaand haar hamertje. We mochten geen advocaat, omdat dat niet coronaproof zou zijn. Het virus bestaat alleen als het ze uitkomt.
–
We zitten met tien meisjes in een kamer van drie bij zes. Het is goed gezelschap. We hebben een architect, een hovenier, drie IT’ers, een lerares, een apotheker, een directrice van een blijf-van-mijn-lijfhuis, een studente en een gepensioneerde. Ik ben zo blij dat Masha en ik samen zijn overgeplaatst.
De architect, Natalia, heeft een zoontje van twee maanden. Het is verboden jonge moeders gevangen te zetten, maar de rechter zei dat als Natalia haar familie kon achterlaten om de straat te terroriseren, ze nu ook niet werd gemist. Ze zegt dat ze het grootste vertrouwen in haar man heeft, maar droomt elke nacht dat hij de baby laat vallen. Ze moet nog zes dagen.
18 09
We hebben vanochtend jullie spullen gekregen. Koekjes, dadels, zoetigheid. Jouw sweater heb ik meteen aangetrokken. Elke minuut snuif ik je geur op. In het label heb ik een berichtje van mama gevonden en tussen de regels van een boek iets van Katja, maar niets van jou. Een bewaker heeft het vast gevonden.
Ergens deze dagen zou je je verblijfsvergunning moeten krijgen. Het idee dat je misschien het land uit bent gezet als ik vrijkom is niet te bevatten. Mijn buik steekt van het missen. Wist ik maar iets! Pak de fiets, drink bier met Dima, werk aan je boek in Moby Dick. We hoeven niet allebei gevangen te zitten.
19 09
De sfeer is ongelofelijk. We zingen liedjes, spelen spelletjes en moeten steeds lachen om hoe belachelijk alles hier is.
Bij aankomst moesten we langs de dokter voor een controle. Je werd door een gangenstelsel naar een bunker geleid waar een reus stond met bivakmuts op en knuppel in de hand. Hij bracht zijn gezicht vlak bij het jouwe en bulderde: Klachten!? Nee, nee, geen klachten.
De eerste ochtend nog zoiets. Om zes uur knipte het licht aan, knalde het doorgeefluikje open en loeide een bewaker of we brood nodig hadden. We schrokken zo erg dat we in paniek raakten en daarna in lachen uitbarstten. De bewaker smeet het brood op de grond en zwoer ons voortaan over te slaan. Niet dat dat een ramp zou zijn. Het brood is als houtskool en kan alleen gegeten worden als je het in thee doopt.
In de cel naast ons zitten mannen. We hebben eenmaal met ze gepraat door te roepen via het raam, maar uit angst voor represailles is ons contact nu beperkt tot gecodeerd getik op de muur, gebaseerd op de ritmes van protestleuzen. Twee normale tikken gevolgd door drie snel achtereenvolgende staat voor “Leve Belarus” en acht snelle tikken voor “Loekashenka in avtozak.” Het geeft ons het gevoel toch verbonden te zijn met de buitenwereld.
De kamer is bedoeld voor acht, maar omdat de gevangenissen uitpuilen hebben ze een extra stapelbed tegen de achterwand geplaatst. Daar slaap ik, in het onderste bed. Naast de deur zit de wc, een gat met een schot ervoor. Tegen de stank spoelen we het door met een sopje dat we maken door met een lepel schilfers zeep af te schrapen in een flesje water. De randen schrobben we met een tandenborstel.
Vreemd hoe snel een mens aan zijn nieuwe realiteit went. Tanja leest op dit moment Brodsky voor, terwijl Natalia een meter verder zit te poepen. Ons nieuwe normaal.
Officieel zouden we dagelijks mogen wandelen, maar regels gelden alleen als ze het regime dienen. Sinds mijn aankomst heb ik de cel niet verlaten. We kunnen ons nauwelijks bewegen. Midden in de kamer staat een tafel tussen twee aan de grond genagelde bankjes, dus de enige plek waar je kunt staan is naast het wc-gat. Verder kun je of op bed liggen of aan tafel zitten.
Naast Masha en mij is er nog een hardloper onder ons, Tanja, een basisschoollerares. We probeerden op de plaatst te rennen, maar de ventilatie is zo slecht dat als één iemand beweegt de rest het benauwd krijgt. In augustus rende ik wekelijks 80 kilometer, nu doen we om beurten sit-ups tot de zuurstof op is. Het eten bestaat uit koolhydraten en verzadigd vet. Ik voel mezelf zowel verzwakken als gewicht oppotten en overweeg me aan te sluiten bij Sasha, die in hongerstaking is, maar mijn intentie voelt zo ijdel dat ik daarover twijfel. Gevangenisdilemma’s.
20 09
Vandaag hebben we voor het eerst gedoucht. Twee keer eerder had een bewaker ons gezegd dat we mochten, maar toen we er klaar voor stonden kwam hij vertellen dat ze toch de honden een wasbeurt zouden geven.
Ik schat hem niet ouder dan twintig, hij geniet ervan de bink uit te hangen. Toch zie je de vertwijfeling. Hij komt steeds vragen stellen. Waarom zitten jullie hier eigenlijk? Waarvoor zijn jullie de straat opgegaan? Ik verwacht dat hij snel vertrokken is.
Geen enkele bewoner van de stad werkt hier nog. Ze kregen goed betaald, maar ook wroeging. Er worden nu laaggeletterden uit gehuchtjes voor hoge salarissen hierheen gelokt, maar ook zij komen er vroeg of laat achter wie ze gevangenhouden. Het besef dat onze samenleving gebouwd is op leugens sijpelt overal door.
Vandaag opende een ander het luikje. Hij blafte dat we één minuut hadden om ons klaar te maken, zeven minuten om te douchen en weer één minuut voordat hij ons terug zou brengen.
Halsoverkop raapte we ons spullen bijeen. Handdoek, schoon ondergoed, shampoo, conditioner, alles wat jullie ons hebben opgestuurd. In de haast kon ik de helft niet vinden. De doucheruimte was vlakbij. Er waren vier douchekoppen voor tien vrouwen. Iedereen schoot zijn kleren uit en begon zichzelf als een malle in te zepen. Het water was gloeiend heet, de kamer stond meteen vol stoom. Overal zwiepten armen, benen en slierten schuimend haar. De zeven minuten passeerden in zeven seconden. Er klonk een klop op de deur en de man riep één minuut. Ik heb me nog nooit zo snel afgedroogd, maar hij stapte al binnen toen ik nog bezig was mijn spijkerbroek over mijn klamme benen heen te krijgen.
Terug in de cel gooiden we alles uit om ons normaal aan te kunnen kleden. Het was een chaos. Toen alles later weer op zijn plek lag en sommigen hun haar aan het kammen waren zei Tanja de basisschoollerares opeens: wat zijn jullie eigenlijk mooi. We keken elkaar aan en begonnen spontaan te lachen. Het was echt waar, iedereen was zo mooi. Hoe warm voelde onze kamer plots! We konden niet stoppen met lachen.
21 09
Ik mis september. De esdoorn op het plein kleurde juist rood. Ik stel me voor hoe jij met je gedachten bij je boek zijn bladeren ziet vallen.
Ik zal dit jaar voor eerst het paddenstoelen plukken missen. Ik had me er zo op verheugd naar het boshuisje te gaan om het je te leren. Eind augustus groeide er al eekhoorntjesbrood in het moeras achter de brandgang, je zult er nu wel over struikelen.
Misschien ben je wel naar het bos gegaan, doe je nu één van je dutjes in de hangmat. Ik droom van het hoge gras waartussen we everzwijnen hoorden, waaruit zo stijlvol die eland stapte en waarin jij dat groepje reeën liet schrikken. Volgende keer als we daar zijn, staan we elke ochtend voor de schemer op, dat beloof ik. Geen geluier meer.
Ik zie de zonsondergang voor me op die dag dat we duindoorn plukten. De roze lucht, de stammen van de naaldbomen geschilderd in de verte. Ik mis de zon. Het daglicht wordt hier gefilterd door wit glas en overschreeuwd door tl-balken. Na tienen gaat het licht uit, maar er blijft altijd één lamp branden om ons te kunnen observeren. De Maan noemen we die. Ze is te fel om bij te slapen, niet fel genoeg om bij te lezen.
Urenlang staar ik naar het plafond voordat de slaap komt. Als ik eindelijk vertrokken ben, word ik gewekt door honden. ’s Nachts worden ze losgelaten op een binnenplaats en tot de ochtend janken ze door. Ik heb ze nooit gezien, maar ze klinken angstaanjagend.
Ik mis muziek. De radio die ze soms aanzetten speelt alleen maar onzin. Ik wil Nick Cave, Julia Holter, Nicolas Jaar. Ik mis jouw gitaar. Als ik thuiskom moet je een uur voor me zingen, je eigen liedjes of Bill Callahan, Riding for the feeling.
Masha zou deze week op vakantie gaan naar het Krimgebergte. Met een nat waterstaafje heeft ze een berglandschap op de muur getekend. Toen het opdroogde bleven de lijnen zichtbaar. Ze had het vuil van de muur gewassen. Ik mis de bergen. Ik mis groente en fruit, verse lucht, fris water, ik mis rennen.
Het enige dat we hier hebben zijn boeken. Van de De meester en Margarita heb ik het meest genoten. Ik las het al voor school, maar dat het een kritiek op Stalin is, was ons niet verteld. Het is ook de bewakers niet verteld, anders hadden ze het nooit doorgelaten. Als jij het ook leest kunnen we erover praten. Ik mis ons praten, ons vrijen, jouw handen om mij heen, jou in me.
22 09
Regina, die vandaag Natalia heeft afgelost, zit voor de tweede keer vast. De eerste keer had ze niet eens meegelopen met de mars. Toen de metro’s vanwege het protest niet reden, had ze een agent gevraagd hoe ze aan de andere kant van het centrum kon komen. Hij zou haar wel helpen en escorteerde haar door een barricade heen, recht in de armen van een groepje gemaskerde mannen dat haar met gummiknuppels te lijf ging. In de avtozak werd ze wakker tussen twee opa’s die zaten te janken omdat ze dachten dat Regina verlamd was. Ze had alleen een hersenschudding. Daarna besloot ze met elke mars mee te lopen. Dat ze nu opnieuw vastzat kon haar niet schelen.
Ik voelde me schuldig omdat ik wel bang was, maar zo moest ik niet denken, zei ze. Jij bent jong en pas getrouwd. Ze kunnen je man het land uitzetten. Zijzelf was al drieënvijftig, haar kinderen woonden in Zweden en hadden geld. Wat konden ze haar maken, behalve een paar klappen en wat weekjes kamperen met de mooiste mensen van het land. Laat ze hun centjes maar aan mij opmaken, zei ze, op een gegeven moment is Poetin het zat en draait hij de geldkraan dicht. Zie dan maar hoe lang zijn schoothondje het nog uithoudt. Om haar punt kracht bij te zetten sloeg ze een kakkerlak dood met haar schoen. Leve Belarus!
23 09
Je hebt vast vandaag de inauguratie van Loeka meegekregen. Om het te vieren gaven de bewakers ons allemaal een eigen mok thee, in plaats van de vier mokken die we normaal met zijn tienen delen. Daar waren we stiekem blij mee. Het kraanwater zit vol stukjes, we drinken nauwelijks. Ik heb voortdurend hoofdpijn van de dorst.
Toen ze de radio aanzetten en Loeka’s stem door de speakers klonk, begon heel de gevangenis te schreeuwen. De muren schudden van woede. Loekashenka in Avtozak! Ze hebben het maar weer uitgezet.
Voor de lunch kregen we aardappels. Uit Alexandrië, grapten ze. Dat is het geboortedorp van Loeka, dat hij naar zichzelf vernoemd heeft. Met drie procent extra liefde, zeiden ze ook. Zelfs zijn laatste aanhangers nemen hem niet meer serieus.
–
Ik schrijf dit bij het licht van de Maan. Het was een wonderlijke avond. Er is een nieuw meisje, Ida. Ze is uit haar bed gelicht omdat ze waarnemer was bij de verkiezingen. Het idee daarvan was het systeem onderuit te halen op grond van zijn eigen regels. Klachten indienen bij rechtbanken, observeren bij kiescommissies, politici ter verantwoording houden. Maar de regels bleken buigzaam, langzaam wordt het hele land gearresteerd.
Ida observeerde bij een stemlokaal in haar oude basisschool. De commissie bestond uit haar vroegere leraren. De fraude begon al bij het vervroegde stemmen. De eerste dag kwamen er 20 mensen, maar de uitslag sprak over 200 stemmen, 183 voor Loeka. Toen Ida daar bezwaar tegen maakte, kafferde haar lerares haar uit voor sloerie, spion, Europese onruststoker.
De dag erna was ze niet welkom in het stemlokaal, dus ging ze met een stoel op de gang zitten. Even later kwam de brandweer aanrijden om haar te verwijderen, omdat ze, een petieterig meisje op een stoel aan de zijkant van een brede gang, de vluchtwegen blokkeerde.
Op de verkiezingsdag zelf stond er na sluitingstijd een groep mensen voor het stemlokaal te wachten op de uitslag, maar de stemcommissie weigerde die te delen, om even later via een achterraam het gebouw te ontvluchten en met de stembiljetten weg te rennen. Daarna zijn de biljetten zo snel mogelijk vernietigd.
Natuurlijk wist ik van de fraude, maar dat het zo gedaan werd door onze basisschoolleraren schokte me toch. Misschien is dat naïef. Het is gewoon moeilijk te geloven dat er zoveel mensen meewerken aan hun eigen onderdrukking.
Maar het wonderlijke komt nog! Want wat bleek nu, Ida’s lerares wiskunde, dat was Tanja die hier al dagen zit. Toen Ida binnenstapte keken ze elkaar wel twee minuten sprakeloos aan. Tanja barstte in janken uit en we hebben er een uur over gedaan alles helder te krijgen. Ze biechtte alles op. Het was haar enige manier om te kunnen blijven werken, zei ze, en ze verdiende er het extra zakcentje mee dat ze nodig had nadat haar man was overleden. Haar rol was zo klein dat het niet uitmaakte, had ze zichzelf voorgehouden. Als zij het niet zou doe, dan een ander wel. Na de verkiezingen was ze tot inkeer gekomen en had ze meegelopen met elke vrouwenmars.
De schaamte in haar had destijds Ida zo uitgescholden en ook vanavond was die schaamte zo intens dat ze bijna een toeval kreeg. We zaten op een gegeven moment met zijn allen te janken.
De rest van de avond spraken we over politiek en legde Ida ons uit waarom het regime zijn langste tijd gehad heeft. Ik ging naar bed met het euforische gevoel deel uit te maken van een beweging die een dictatuur aan het wankelen heeft gebracht, maar daarna werd ik toch somber. Niet dat ik het omvallen betwijfel, maar omdat het blootgelegde mechanisme zo treurig is.
Alles is opgebouwd uit stapjes van angst. Van de fabrieksarbeider die zijn baan verliest als hij niet op Loeka stemt, tot Merkel die miljarden misloopt als de pijpleiding naar Rusland niet doorgaat. Sancties of niet, het geld dat Loeka in zijn zetel houdt, komt via omwegen toch uit het Westen. Ida verwoordde dat vanavond helder: Europa is eerst kapitalistisch en daarna pas democratisch.
Ik zou het graag met je bespreken. Nog drie nachten en we zijn weer samen.
25 09
Overmorgen kom ik vrij en nu pas heb ik je briefje gevonden, verstopt in een dadel! Mijn moeder schreef in het label van je trui, eet de dadels voorzichtig, maar ik begreep het niet. Het komt precies op het goede moment.
Vandaag vertrokken zeven meisjes, waaronder Masha. Ik voel me verlaten. Het lijkt maanden geleden dat ik heb hardgelopen. Mijn lichaam is puree, als ik mijn bed in klim gaat mijn hart al tekeer. Ik probeer Alexijevitsj te lezen, in het Belarussisch, maar het lukt niet. Mijn hoofd bonkt, de concentratie is op. Alleen jouw briefje lees ik, wel honderd keer.
We zijn tijdelijk met zijn vieren, het is er alleen maar benauwder op geworden. Als we al spreken kibbelen we. Een nieuw meisje weigert te praten over politiek. Haar arrestatie was een vergissing, zegt ze. Ze gaat haar zes dagen uitzitten en verder leven alsof er niets gebeurd is.
De andere nieuwkomer is iemand uit de oude oppositie. Ze vindt ons opportunisten, háár arresteren ze al twintig jaar. Weg met die witte jurken en bloemen, zegt ze, hoe kan je daar nou oorlog mee voeren. Vol trots vertelde ze dat ze al jaren enveloppen vol poep naar parlementsleden stuurt. Ook wilde ze poep naar de bewakers gooien, maar dat we hebben uit haar hoofd kunnen praten.
Toch voel ik mij nep naast haar. Hypocriet. Mijn hele leven ben ik politiek passief geweest, nu ben ik een politieke gevangene.
Gisteren toonde een bewaker me een foto waarop ik in een witte jurk sta tijdens het eerste protest. Geniet maar van de buitenlucht, zei hij, je bent hier zo weer terug. Ida zegt dat hij liegt, maar toch ben ik bang. Er doen verhalen de ronde van straffen die twee of driemaal verlengd zijn. Straks zit ik hier maanden zonder bericht van jou. Ik weet niet eens of je nog in het land bent. Hoe kan ik ooit in slaap vallen?
27 09
Over twee uur is het lunchtijd, daarna kom ik vrij. Ik heb al dagen nauwelijks gegeten. Gisteren mochten we douchen, het loopje erheen maakte me al moe.
Ik ben bang je te zien, bang je niet te herkennen. Het slaat nergens op en toch ben ik daar bang voor.
Het apolitieke meisje heeft sinds vanochtend een telefoon ten grote van een pink. Haar moeder had het in een zelfgebakken brood verstopt. Ze bood me aan het te gebruiken, maar sinds mobieltjes ken ik geen nummers meer uit mijn hoofd.
Toen zij met een vriendin belde werd ik benauwd. Het voelde verkeerd contact te hebben met de buitenwereld. Niet dat de cel als thuis voelt, maar wel als de wereld waarin in hoor. Ik mis mijn meisjes, dat we samen huilden en lachten, het voelt nu al lang geleden.
Nog een half uur zenuwlijden. Misschien weten jullie niet eens dat ik vrijkom en sta ik zo alleen op straat. Ik kan niet geloven dat ik zo frisse lucht zal inademen.
Als eerbetoon aan oppositieleider Maria Kolesnikova, die hier ook ergens zit, heb ik rode lippenstift opgedaan. Dat is traditie voor vrouwen die vrijkomen. “Jullie zijn geweldig”, is haar slogan. Ze is zo inspirerend. Steeds als ik somber ben denk ik aan haar optimisme. We zijn geweldig! Leve de overwinning! Leve Belarus!
Over de auteur
Jochem F. Melis (1987) studeerde filosofie, werkt als kok bij Burgertrut, is amateurwielrenner en regisseert en schrijft bij Theatergroep Waan, die hij in 2013 heeft opgericht. Momenteel legt hij zich op de Schrijversvakschool toe op proza en is hij bezig met zijn debuutroman. Eerder publiceerde hij het korte verhaal Miezer in literair tijdschrift Extase.
Over de illustrator
Myilln [ mai-elin ] is een illustrator en striptekenaar. Haar persoonlijk word gekenmerkt door zwart-wit en blauwe kleuren met een symbolische toets. Zie instagram.com/myilln.
Lees meer van Jochem F. Melis
Ghriebuie
Door Jochem F. MelisEindelijk trilt mijn telefoon, driemaal. Mijn vader en mijn broer, beiden met een ‘zevendertig! gefeliciteerd!’ en een rits feestsmileys, en een bericht van Julian. ‘Peet, ik ben papa geworden!’ Jongen of meisje staat er niet, maar ik kan me Julian niet anders voorstellen dan met het zoontje dat hij al zo lang wilde. Ik […]
Lees meer uit de categorie kort verhaal
Opoes uitvaart
Door Ferdinand LankampEr waren twee Duitsers naar opoes uitvaart gekomen. De een was iets ouder dan de ander, zijn gezicht raakte al met groeven doorkliefd, een enkele grijze haar nestelde zich tussen zijn hoogblonde lokken.