Poëzie: Sylvia Amptmeijer
Door Sylvia Amptmeijer | beeld: Kenny NoorlanderVerfschuur
ik wil het voelen met iemand anders
ik wil voor het eerst cola met prik drinken
jij met je slaappillen en je verfschuur
de zilveren lepels in je keukenla
naast de lulvormige flesopener uit Bali
ik bedacht hoe hoog mijn cijfers zouden zijn
als ik deze rustige leeromgeving had
de schuur met een groot, zwart bureau
sommige bakstenen werden verborgen onder jouw doeken verf
de ruimte heeft meer:
een treinonderdeel een doorgeslagen lamp
1000 euro aan verfblikken
het pianoproject van je broer
nooit was ik de eigenaar van een draaistoel
dit is mijn eerste jaar met een draaistoel
als je rondjes draait
komt steeds hetzelfde
voorbij
ik vind opeens veel aanstekers
terwijl ik er eerst niet één kon vinden
ik ben geboren in een flat in Gelderland
ik kan dit verhaal over jou niet eindigen
ik wil je nog vertellen hoe fijn het is om te flossen
wanneer de tandarts zegt dat je dat dagelijks moet
dan meent die dat, mijn grote schrijver
na een tijdje stopt het vanzelf met bloeden
Slapen
men loopt rond en bestuift alles
men kan dit maar zo lang doen
straks is men grijs en kaal en lelijk
de bezige bij, de uitgewrongen doek
en maar seks, en maar door
men zou nooit weten
hoe het is om samen
te praten over de cadeaus
die we onze ouders zouden geven
zodra we eindelijk geld hadden
en maar slapen, en maar door
in het bed waar ik bang voor ben
waar mijn hart breekt
bij de bittere gedachte
dat jij niet alleen in slaap valt
en ik maar wensen
dat ik zo puur was
zoals mijn beperkte verlangen
naar intimiteit
je zou doen denken
ik was pas een kind van 19
en daarna werd ik 20
en toen zag ik je nooit meer
Stockholm
dit is het
het laatste gedicht
over jou:
je bent zo simpel
dat is fijn
onze band versterkte
toen we erachter kwamen
dat we allebei
een online autismetest
hadden ingevuld
we hebben zoveel gemeen
ik zag je werk
langs het treinspoor
ik was de rest van de dag
misselijk en ziek
de enige uitweg
was met jou vechten
of anders met je vriendin
maar dat zou ik nooit doen
en het zou mij ook
niet beter laten voelen
ik was laatst in Stockholm
ik wilde je dat nog vertellen
ik was laatst in Stockholm
ik werd goed behandeld
ik kreeg de goede slippers
ik kreeg shoarma met rijst
(maar ik eet geen vlees)
mijn vader at de fufu
en de lam
met pindasaus
ik sliep met twee nichtjes
op een kamer
zij deelden een bed
en ik kreeg drie matrassen op elkaar
er was een spiegel en een rolgordijn
er waren zakken
vol kleding
dat was het
er waren drie slaapkamers
en acht mensen
ik zei om drie uur
dat ik zou slapen
mijn vader ging door tot vijf
de muren waren dun
ik moet mijn vader nog
terugbellen
er was iets met bêtises
iets met schaamte kennen
niet zomaar alles
op tafel
zoals de witte mensen
die alles maar delen
Ik bel je zo terug
ik at mijn eerste courgette
thuis bij een verschrikkelijke
mijn leven was anders gegaan
zonder jou
en daarvoor vergeef ik je niet
ooit maakte je een tekening
het was een schets
van een man met een fles in een hand
en in de andere
een telefoon
bovenaan schreef je:
“ik bel je zo terug”
ik vroeg waarom je het maakte
je wist het niet
of je wilde het gewoon
niet vertellen
grappig dat je je leven
zo vroeg vergooide
elke dag buiten
om falen te vieren
of te verdoven
maar wie ben ik
De man met de krentenbol
geen oorlog, geen honger
gewoon de man
en zijn krentenbol
in de trein de grasvelden worden afgewisseld
met rijtjeshuizen
hier woonde ik vroeger
toen was er nog geen dakkapel
om toch zo content te zijn
als de man met zijn krentenbol
zo vredig en met zijn pet op
zo lief en schattig
de wereld is mooi soms
en onschuldig
de zon schijnt
de zomer begint
het is 21 graden
ik kan het niet zien
maar de man heeft vast een bermuda aan
de man met de krentenbol
en het begin van de Europese zomer
hij als personificatie van het begin
van de zomer
van het zwembad
en de verbranding
van de zonneolie
en het kontzweet op
een fietszadel
de man met de krentenbol
vredig, content, onschuldig
genietend
waarom altijd zo moeilijk
ik zou een krentenbol moeten eten
en in de trein moeten zitten
kijkend naar buiten
zoals de man die een krentenbol eet
ik zoek naar iets
wat ik onderweg ben verloren
maar ik moet er hier uit
Over de auteur
Sylvia Amptmeijer (2002) studeert Interdisciplinaire Sociale Wetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en is woonachtig in Rotterdam. Veel van haar gedichten nemen je mee op reis door intieme en stroeve herinneringen uitgedrukt in felle doch meeslepende woorden. Persoonlijke, sentimentele verhalen hervormd tot gedichten over alledaagse onderwerpen behoren dan ook tot haar poëtische repertoire
Over de illustrator
Kenny Noorlander (1990) is een linosnijder uit Amsterdam, die zich laat inspireren door grote meesters in het houtsnijden van een paar eeuwen terug: Albrecht Dürer en Hans Holbein. Hij jaagt het lichtspel na van Caravaggio, in thema’s zoals de dood, demonen, vuur en tijd. Je vindt zijn werk via ken.tattooo.
Lees meer uit de categorie poëzie
Kunstbende #1: Femke Zwiep
Door Femke ZwiepHoning De dag is zacht: mijn buik hangt over de rand van mijn onderbroek, de haren op mijn armen vangen stuifmeel. Darren worden geboren uit onbevruchte eieren, gevoed door werkbijen, en de werkbijen zullen hen ook buitensluiten in de slacht. Je hoeft niet bang voor ze te zijn. Ze komen niet op je eten af, […]