Bureau Gevonden Goed
Door Ettie Edens | beeld: Hazel LaureysEr bleef een man achter in de trein. Hij lag op twee stoelen te slapen en ik wist niet
wat ik ermee moest doen. Mijn dienst zat erop en ik wilde naar huis, naar mijn
kinderen. Ik hoefde alleen nog een laatste ronde door de trein te maken om verloren
voorwerpen op te rapen. Elke werkdag vond ik er wel een paar: mobiele telefoons,
pinpassen, sleutels, boeken, lampen en zelfs hele fietsen en meubelstukken. En nu
dus ook een man. Wat moest ik met hem? Ik wist het niet zo goed, ik was moe en ik
wilde naar huis. Ik pakte de man beet en met moeite legde ik hem over mijn
schouder heen. Met mijn ene hand hield ik de man vast en met mijn andere hand de
tas met gevonden voorwerpen. Ik liep naar mijn auto. De man snurkte een beetje,
maar werd niet wakker. Ik legde hem te slapen in de achterbak. Ik reed naar het
Bureau Gevonden Goed. Daar legde ik de voorwerpen en de man in de
opslagruimte. Het horloge legde ik bij de horloges, de mobiele telefoon bij de
telefoons, de pinpas bij de pinpassen, de man bij overig.
‘Slaap lekker,’ zei ik. ‘Ik kom morgen weer terug, als mijn dienst erop zit en ik weer
naar het Bureau Gevonden Goed ga om verloren voorwerpen weg te brengen.’
De volgende dag vond ik de man terug. Hij zat op het klapstoeltje dat iemand in een
trein had achtergelaten.
‘Wil je mee?’ vroeg ik.
‘Waar naartoe?’ vroeg hij.
‘Als je over veertien dagen niet weg bent, ben je voorgoed verloren verklaard en
word je geveild.’
‘Hoeveel denk je dat ik waard ben?’
Ik durfde het hem niet te vertellen.
De volgende dag zat hij er nog steeds. Dit keer was hij op één van de verloren
telefoons een spelletje aan het spelen. Ik vroeg of hij geen gezin had waar hij
naartoe moest, of werk. Hij antwoordde niet, bleef gekleurde balletjes schieten
om drie op een rij te krijgen.
Elke keer was de man er wanneer ik aan het eind van mijn werkdag de verloren
voorwerpen terug kwam brengen. Hij leefde in de spullen. Hij las de boeken die
mensen hadden achtergelaten, soms vertelde hij me er wat over. Hij dronk uit de
waterflessen die mensen verloren waren, hij at van de etensresten die in
broodtrommels en plastic zakken verstopt zaten.
‘Morgen ben je hier langer dan veertien dagen,’ zei ik. De man knikte.
‘Naar de veiling toch?’ zei hij. ‘Ik ben benieuwd hoeveel ik waard ben.’
‘Je kunt nu nog vertrekken,’ zei ik, maar hij schudde zijn hoofd.
Op de veiling was het druk. Ik tilde, samen met de man, de verloren voorwerpen uit
het busje, naar de veilingopslagruimte. Nadat het laatste voorwerp, een skischoen, in
de opslagruimte getild was, ging de man tussen de voorwerpen zitten.
‘Wil je kijken hoe ik geveild word?’ vroeg hij.
‘Wil je dat?’
‘Ja.’
Ik ging op de tribune zitten. Ik keek naar hoe de veilingmeester in een razend tempo
de verloren voorwerpen één voor één op de veilingtafel legde, hoe de mensen in de
zaal hun handen opstaken, hoe ze getallen bleven roepen.
Toen het laatste voorwerp geveild was, liep de man naar de veilingtafel toe en ging
er op zitten, zijn benen in kleermakerszit.
Even werd het stil in de zaal. Toen begon de veilingman zoals gewoonlijk als een
dolle te roepen. Handen kwamen omhoog, getallen werden genoemd. Honderd euro,
tweehonderd euro. De man keek geamuseerd toe. Het bedrag was al bij duizend euro
uitgekomen. Mensen leken het interessant te vinden, een man die je zomaar mee
naar huis kon nemen. Ik stak mijn hand de lucht in.
‘Duizendvijfhonderd,’ zei ik.
‘Verkocht,’ riep de man. De mensen in de zaal hielden verrast hun mond.
‘Verkocht,’ zei de veilingman, en daar had ik een man gekocht voor vijftienhonderd
euro.
Ik wist niet zo goed wat ik met de man moest doen, dus besloot ik hem mee naar
huis te nemen. Mijn vrouw en mijn twee kinderen zaten aan tafel toen we
thuiskwamen. Ze keken vragend naar de man, die zwijgend achter me stond.
‘Dit is…’ begon ik, maar ik wist zijn naam niet. ‘Ik heb hem gevonden.’
‘Gekocht,’ zei de man. ‘Hij heeft me gekocht.’
‘Gekocht?’ vroeg mijn vrouw.
‘Zoiets ja,’ zei ik.
‘Vijftienhonderd euro,’ zei de man.
Mijn jongste dochter, Julia, sprong van haar stoel af en liep naar hem toe.
‘Wil je met mij met de blokken spelen?’ vroeg ze.
‘Ja graag,’ zei de man, en ze liepen naar het speelkleed en gingen op de grond zitten.
‘We maken een kasteel,’ zei ze.
‘Dat is goed,’ zei hij. En ze maakten een kasteel van blokken en hij vertelde haar
over de voorwerpen in het Bureau Gevonden Goed.
Ze hadden lang met de blokken gespeeld. Ze hadden bijna alle blokken gebruikt
voor het kasteel, dat zo groot geworden was dat Julia er in kon zitten.
Mijn vrouw bracht de kinderen naar bed en de man en ik braken het kasteel blok
voor blok af, tot er weer een opgeruimde woonkamer verscheen.
‘Het is maar eens tijd om te vertrekken,’ zei de man.
‘Ga je weg?’ vroeg ik.
‘Ja,’ zei hij. ‘Doe je dochters de groetjes van me.’ Hij kneep even in mijn schouder,
deed zijn jas aan en vertrok.
De volgende dag vond ik hem terug tussen de stellingkasten van het Bureau
Gevonden Goed. Hij was een dutje aan het doen op een bank. Hij snurkte een beetje.
Ik kuchte zacht. Hij deed zijn ogen open en glimlachte. Hij pakte wat geld uit zijn
portemonnee en gaf het aan mij.
‘Hier,’ zei hij, ‘heb je nog van me tegoed.’ En hij ging weer op de bank liggen en
sloot zijn ogen.
Over de auteur
Ettie Edens (2000) schrijft graag ietwat vervreemdende verhalen, die oa. te vinden zijn op Hard//Hoofd, Notulen van het Onzichtbare en, als je goed zoekt, ook in geocaches, in brievenbussen en op prikborden in supermarkten. Ze is afgestudeerd aan de opleiding Creative Writing met haar afstudeerwerk Tussen de randen van een aquarium, dat genomineerd werd voor de Afstudeerprijs 2023.
Over de illustrator
Hazel Laureys (2000) is vierde jaars illustratie student aan de HKU. Ze werkt voornamelijk met potlood, ecoline en grafiek. Al haar hele leven is tekenen een groot onderdeel van haar leven. Ze tekent eigen dromerige werelden, waarin ze een grens opzoekt tussen verhalend en abstract. Haar inspiratie haalt ze uit fotografie, films, theater, dieren, bomen en sprookjes. Haar werk is te vinden op Instagram via @hazel_laureys_
Lees meer uit de categorie kort verhaal
De Optimist op Lowlands: Garlenda
Door Ferdinand LankampFerdinand Lankamp beklom net als Roos van Rijswijk (wiens verhaal je eerder deze week al las) het Optimistpodium op Lowlands 2017! In het kader van het thema Onschuld schreef hij een splinternieuw verhaal, Garlenda. Disclaimer: dit korte verhaal is allesbehalve optimistisch. De hitte wekte me. Hatelijk is dat, ik houd niet van hitte. De tent begon […]