kort verhaal

De ontmoeting

Door: Rosanne van Oort
Beeld: Indi Vos

15 november 2023

De ochtend waarop Mare van de Ven een belangrijke presentatie moest geven, lukte het haar niet de deken van zich af te slaan. Voor het eerst in maanden had ze geslapen als een prinsje en ze schrok toen de rode cijfers op het nachtkastje haar de tijd vertelden. Ze zette de wekker niet meer omdat ze steevast ontwaakte in de blauwe dauwuren en altijd de eerste op kantoor was. De deken kuste haar kin en wilde geen kant op. Ze schoot in de lach. Wat een onzin, ze droomde zeker nog. Met gebalde vuisten wenste ze wakker te worden – dat hielp soms in een nachtmerrie. Er gebeurde niets. Ze lag op haar rug en keek naar een nieuwe veeg muggenpasta op het plafond. Had ze dat vannacht gedaan? De vlek leek een beetje op Frankrijk, waardoor haar gedachten linksaf wilden naar de laatste vakantie met-

Een duif landde op het balkon en begon een verhaal te vertellen. Mare zuchtte en dacht aan de kussens op het houten bankje, die de duiven steeds dikker onder spatten alsof ze zich Jackson Pollock waanden. Ze nam zich voor er in het weekend wat aan te doen. De deken hield haar als een vliegenstrip in een kleverige knuffel. Ze wierp weer een blik opzij: de tijd had zijn hardloopschoenen aangetrokken. Nu werd ze toch wat nerveus. Over twee uur moest ze op haar paasbest voor een delegatie van de gemeente staan en de pannen van het dak pitchen. Dan zou ze de aanbesteding winnen, samen met John en het team een museum neerzetten dat hun definitieve doorbraak zou betekenen, en naar New York verhuizen. Vanuit het vliegtuigraampje zou ze zien hoe het groene, platte polderlandschap – het kerkhof van haar herinneringen – kleiner en kleiner werd totdat het ten slotte nooit bestaan had.

De duif, hemelsbreed een meter van haar bed af, begon aan het volgende hoofdstuk van zijn voordracht. Het geluid gleed door haar gehoorgang naar binnen en prikte met puntige vingers in haar weerloze walnoot. Ze sloot haar ogen alsof ze zo ook haar oren dicht kon doen.

‘Tis een zware, hoor,’ had de medewerker van het pakketpunt gezegd. Met een oudemannenkreun had hij de online bestelling overhandigd en ze had zich beledigd gevoeld. ‘Voorlopig ben jij degene die kreunt.’ Toen ze wegliep moest ze verbergen dat het gewicht tegenviel. Maximaal acht kilo, had de website geadviseerd voor iemand van haar postuur. Naast de tabel met cijfers stonden dromerige foto’s van mensen die zeven werelden verder waren – het effect van hun nieuwe verzwaringsdeken. Acht kilo leek Mare een zompig Melba toastje. Niet de stevige omhelzing die haar slapeloosheid en angsten ging platslaan. Ze had een zwaardere variant gekozen. Flink zwaarder.

Elke poging om zich los te maken bleef vruchteloos, waarop iemand een vingerhoedje paniek in haar hart goot. Haar ademhaling kwam hoger in haar lijf en ineens moest ze denken aan een zin uit een liedje dat ze vroeger op de lagere school moest zingen: Schlaf ist ein kurzer Tod. En op het einde draaide het om: Tod is ein langer Schlaf. Ze trapte als een wild paard naar de hoefsmid, maar de deken verroerde zich niet. Ze kreeg het idee dat ze na een aardbeving onder het puin lag, hulpeloos wachtend op een snuffelende Mechelse herder in een oranje tuigje.

Om zichzelf af te leiden oefende ze voor de zoveelste maal het begin van haar presentatie. ‘Zo mooi als een toevallige ontmoeting van een naaimachine en een paraplu op de operatietafel. Kent u die zin?’ Tien gezichten zouden geamuseerd nee schudden, ze zou meteen de aandacht hebben. Het was een citaat uit een oude roman, zou ze verklaren, dat favoriet was geworden bij surrealistische kunstenaars. Het inspireerde Magritte in 1937 tot zijn doek La jeunesse illustrée, een toevallige ontmoeting van een ton, een vrouwelijk torso, een leeuw, een biljarttafel en nog wat andere voorwerpen op een landweggetje. De pointe was natuurlijk dat door dingen een andere locatie en een andere onderlinge samenhang te geven, je ze nieuwsgierigheid en verontrusting kon laten opwekken. Op dat idee was haar ontwerp voor het nieuw te bouwen museum gestoeld.

Plots bekroop haar het gevoel dat ze zich onder haar eigen ingestorte museum bevond en ze werd woest. Ze had geen tijd voor deze idioterie, ze moest dóór, ze moest scheppen, ze moest haar stempel, hún stempel op de wereld drukken, verzilveren waar ze samen aan begonnen waren. Een eenzame traan ontsnapte uit haar ooghoek. Het verbaasde haar. De traan kriebelde en ze wilde hem wegvegen. Als een baby woelde ze en wist dan eindelijk haar knuisten omhoog te wurmen. Onderweg naar boven stuitte ze op iets hards. Haar telefoon! Ze had het toestel tegen haar gewoonte in mee naar bed genomen. Buiten was de duif een moment stil.

Vreemd, weer een man in haar slaapkamer, dacht ze. Ze keek naar het silhouet van John. Hij was een kop kleiner dan zij en had smalle schouders. Gelukkig, had ze gedacht bij haar sollicitatie vijftien jaar geleden, dan kan ik niet verliefd op hem worden. Zelf had ze brede schouders en was ze lang. Het laatste wat ze wilde was zich een flatgebouw voelen naast haar partner. Op een dag had John gezegd: ‘Volgens mij moet jij mijn broer Arthur ontmoeten. Hij is ook architect.’ Morrend was ze akkoord gegaan met een blind date omdat ze geen nee durfde te zeggen. Ze had net zo’n Napoleon verwacht, maar er kwam een steunbeer binnen. Het was dan wel geen toevallige ontmoeting geweest, nieuwsgierig was ze direct. Verontrust zelfs. Ze had iets voelen ontdooien in haar, en in een zachtere vorm viel ze een andere werkelijkheid binnen. Eentje waar de dingen glommen, waar de dagen gouden randjes hadden en er voor narigheid een gummetje bestond. Jaren later vormden ze met z’n drieën de directie van het architectenbureau.

John dacht dat een simpel rukje genoeg zou zijn, ze kon zien dat hij vond dat ze zich aanstelde. ‘Jezus, wat is dit voor iets?’ vroeg hij. Hij trok nog een keer, maar nu als een goochelaar die voor een uitverkochte zaal het resultaat van een truc onthulde. Het lukte, de deken lag als een geplooide toga gehouwen uit marmer op het voeteneind. Daarna rolde hij het gordijn omhoog, deed de balkondeuren open en joeg de duif weg. Het was niet de bevrijding waar Mare op had gehoopt. De geur van voorjaarsregen kietelde haar neus. Koude tongen likten aan haar kuiten en tegelijk kwam vanbinnen een kolkende massa aanrollen. Toen de eruptie kwam, volgde de rest van haar lijf. Haar tanden klapperden als een opwindgebitje uit de feestwinkel, hoewel er nooit meer iets te lachen viel. John schopte zijn loafers uit en kroop naast haar in bed. Mare sjorde aan zijn arm, trok zijn warme mannenlijf dichterbij. Vijf maanden had ze geen traan gelaten, zelfs niet bij de afscheidsdienst, nu brak ze in duizend scherven. John hield haar in zijn armen en veegde het zout van haar gezicht. Hij drukte een kus op haar wang. ‘Ik weet het, ik mis hem ook.’

Buiten streek de duif weer neer, hij versierde een van de kussens met een groengele flats en begon aan een nieuwe monoloog.

Over de auteur

Rosanne van Oort werkt als copywriter in de reclame. Ze houdt van schrijven, schaatsen en schaterlachen. Ook is ze woonkamerdanser en plassenstamper. Ze woont in Amsterdam, waar ze verschillende cursussen en het 1e jaar aan de Schrijversvakschool volgde.

Over de illustrator

Indi Vos is een Nijmeegse striptekenares en illustrator. https://indiswork.tumblr.com

Lees meer uit de categorie kort verhaal

Onderwater

Door Julia Tammenga

Julia Tammenga geeft ons een sferische kijk op de eeltlagen van vrouwelijke eenzaamheid. Zodra alleenwonende Donna wordt bezocht door tienjarige Moos, lukt het haar niet om het meisje van haar af te schudden, hoe ze ook in het water blijft drijven. Met een figuratief, kleurrijk beeld van Meike Valerie Bos, die de relatie tussen de twee precies goed vangt.

ontwerp: Artur Schmal Studio / ontwikkeling WordPress: Daniël Philipsen