essay kort verhaal reportage

Jassen

Door: Marieke Bertha
Beeld: Martien van Agtmaal

12 november 2023

Donkergrijze dikke gewatteerde winterjas zonder capuchon deel 1:

Sinds 17 november 2018 doe ik deze jas alleen nog maar aan tijdens demonstraties. De rest van die winter droeg ik een andere, veel minder warme winterjas. Ik had het liever koud dan herkend te worden door één van de tweehonderdvijftig overwegend witte mannen, door wie we naar het politiebureau moesten vluchten. Voorafgaand aan dat moment bekogelden ze ons met rauwe eieren, bananen, volle bierblikken en racistische leuzen. Met z’n veertienen stonden we zwijgend op het bordes van de Catharinakerk in het centrum, Jerry Afriyie voorop. Gemeente Eindhoven verbood ons om de enige megafoon die we hadden te gebruiken. We staken onze borden hoog in de lucht: ‘Zwarte piet is racisme’ en ‘Feest voor alle kinderen.’ Toen de goedheiligman gepasseerd was, brak de gewelddadige horde door de linies van de ME. De beelden waren overal te zien. Geen van mijn witte spokenwordcollega’s of familieleden vroeg me hoe het met ons ging.

 

Paarse tusseninjas:

Deze jas hangt sinds mei 2019 aan de kapstok. ‘Je zou kaal geschoren en verkracht moeten worden op het Stadhuisplein, zodat je weer weet hoe een witte pik voelt,’ schreef een man van middelbare leeftijd op de Facebookpagina van Pegida onder een video waarin ik interviewvragen beantwoordde. De vader van mijn liefste jeugdvriendin uit het dorp verkrachtte me toen ik veertien was. Toen ik zijn profiel bekeek zag ik dat hij graag met zijn gezin naar de camping in Zeeland ging. Een vrouw die een zonnestudio uitbaat, schreef dat ik een échte NSB’er was.

 

Donkergrijze dikke gewatteerde winterjas zonder capuchon deel 2:

Twee weken geleden gaf ik een speech bij de Eindhovense Women’s March. Met tegenzin haalde ik mijn demonstratiejas weer uit de kast. Ik deed mijn ‘Zwarte Piet is racisme’-hoodie eronder aan. Ik vond dat ik net zo dapper moest zijn als anderen die dit statement dagelijks in het openbaar maken en daar de consequenties van dragen. Ook al loop ik met mijn diagnose Bipolair type I een groter risico om op de PAAZ terecht te komen. Daar praat ik nu ook niet meer openlijk over. Je weet maar nooit wie het tegen je gebruikt. Hoe het ‘de zaak’ beschadigt.

Afgelopen november kwamen er twee agenten aan mijn deur. Voor mijn eigen veiligheid stond mijn adres in hun systeem. Ze adviseerden me direct door te fietsen naar het bureau als ik merkte dat ik gevolgd werd. Ik was blij dat mijn ex toen nog geen nieuwe woning had gevonden.

Vlak voor ik aan mijn speech begon, ritste ik m’n jas open. ‘Als jouw feminisme niet anti-racistisch is, voor wie de fuck is het dan?’ schalde mijn stem over het plein. Instemmend gejoel volgde: ik was hier met medestanders. Een aantal weken geleden moest ik me tijdens een etentje van mijn oude vriendinnen van het vwo verdedigen tegen opmerkingen als ‘hedendaags feminisme is zeiken over je schaamhaar willen laten groeien.’

Mijn beste vriendin kwam niet opdagen. Mijn ex was er wel. Hij filmde alles.

Zwart-met-witte-ruitjes-tussenin-jasje:

Dit jasje had ik aan toen ik vorig jaar in het weekend van mijn achtendertigste verjaardag naar Amsterdam uitweek. Overlopend van frustratie over familieleden en vrienden die bleken te volharden in zwijgen, liep ik eindeloos door de straten van Nieuw-West op zoek naar aanknopingspunten voor mijn menselijkheid. Ik vroeg me af of witte mensen ooit in staat zullen zijn om boven hun tribale neigingen uit te stijgen.

Mijn ex reisde me een dag later achterna. Hij wist van een huis een thuis te maken door erin te koken. Terwijl hij bruine bonen met rijst maakte, bedacht ik me dat eten maken niets anders dan een daad van liefde is. Maar het sissen en sputteren van de pannen op het vuur overprikkelen me de laatste tijd te veel.

Na het eten wandelden we naar een heuvel vol konijnenholen vlak bij de Sloterplas. Ik had mijn paarse alpinopetje schuin over mijn hoofd getrokken en salueerde naar de zonsondergang. Hij maakte een foto. ‘Je lijkt net een verzetsstrijder, of een generaal’. Ik voelde me ongemakkelijk bij deze te grote woorden. De broer van mijn opa had het niet overleefd. Mijn opa was een held die ’s nachts niet kon slapen, en zich ieder jaar op 4 mei opvrat over degenen die ten onrechte op het podium stonden. Hij was streng. Toen hij nog leefde was ik altijd bang voor zijn onberekenbare ongenadige tong. Later voor die van mijn moeder.

We keken naar de bewegingen van knaagdieren in de schemering. Ik kneep in zijn rechterhand, de hand met de achttien karaats mattenklopperring. ‘Auw!’ riep hij, maar hij kneep daarna stevig terug. ‘Als wij één persoon waren, zouden we unstoppable zijn.’ Hij voelde altijd al meer als familie.

In de trein terug naar huis vertelde ik hem dat ik dit jaar met mijn medicijnen wilde stoppen, zodat ik vlak voor mijn volgende verjaardag zwanger kon raken. ‘Over vijf jaar kan ik ook nog carrière maken,’ zei ik. Hij zei dat hij al vaker had gezegd dat hij zijn ouders geen nakomelingen gunt, en dat hij twijfelt over m’n psychische stabiliteit. Ik probeerde hem te overtuigen: ‘Jij kan je hele leven nog van gedachten veranderen. Ik niet.’ Ik huilde vanaf het moment dat de omroepstem mededeelde dat de treinen niet meer verder reden, tot het moment dat we weer bij onze voormalig gastvrouw voor de deur stonden. Nadat ze haar appartement afgelopen weekend gul ter beschikking had gesteld in haar afwezigheid, bood ze ons nu weer haar bed aan. De volgende dag wilde ze mijn verjaardag vieren in een Amsterdams hipsterrestaurant. Ik sloeg haar aanbod af. Ik heb daarna nooit meer iets van haar gehoord.

 

Bordeauxrode regenjas:

Helemaal achteraan aan de kapstok vind ik de jas die mama me gaf. Mijn moeder is erg vasthoudend in het geven van dingen die ze zelf niet weg kan gooien. Zonder lithium voelt het alsof de pijn die in dit huis woont direct mijn lichaam in steekt, alsof mijn huid verdwenen is. Mijn sociaal psychiatrisch verpleegkundige herinnert me er om de week aan dat ‘lithium toch een soort regenjas tussen jou en de wereld is.’ Ik pas de regenjas opnieuw. Hij zit als gegoten.

Over de auteur

Marieke Bertha produceert als taalkameleon allerlei soort teksten: van proza, theater en poëzie, tot radioscripts, socialmediacontent en activistische pamfletten. In een poging vat te krijgen op de chaos en schoonheid van het menselijk bestaan, verweeft ze intimiteit en kwetsbaarheid met feilbaarheid en banaliteit. Ze vindt net als Mona Eltahawy dat het de taak van de schrijver is om de samenleving te vertellen wat deze pretendeert niet te weten. Op dit moment werkt ze aan haar roman <i>90s RnB</i>; over een tienermoederinternaat in Maastricht in de jaren '90, waar de bewoonsters opgroeien als meisje/vrouw terwijl ze zelf moeder worden. Allemaal dragen ze een geschiedenis van seksueel geweld met zich mee, en schenken tegelijkertijd het leven aan de toekomst.

Over de illustrator

Martien Bos is redacteur bij De Optimist, essayplatform De Nieuwe Garde en gastredacteur bij het satirische studentenblad Propria Cures. Zijn debuutroman Het objectief verscheen in 2023 bij uitgeverij Van Oorschot en werd genomineerd voor o.a. de Anton Wachterprijs. Zie martienvanagtmaal.nl.

Lees meer uit de categorie essay

Kleine dikke paarden

Door Miriam van Ommeren

Tekst: Miriam van Ommeren Muziek en beeld: Kiki Dierenliefde. Ik ben ermee geboren en opgegroeid, letterlijk. Ik ben dol op dieren, echt stapelgek. Elke hond die ik tegen kom wil ik aaien, ook als die hond aan de overkant van de straat loopt. Mijn hart slaat een slag over als ik een konijn zie en […]

ontwerp: Artur Schmal Studio / ontwikkeling WordPress: Daniël Philipsen