De tijgerworm – de kunst van het opmerken
Door Ruth Janse | beeld: Janice Laryea‘De wormen, diabolisch goedgezind, met hun hapklare monden, leven niet van het minerale. Juist de dode planten die de aarde maken tot wat ze is, die dikke koolzwarte massa, verteren ze en die planten, die verlangen licht. Alles is verknoopt. Sterft de boom, dan sterft zijn schimmel. Sterft de schimmel, dan sterft de boom. Alleen de maan, die is van steen, zij draagt geen huid van aarde.’ Uit: Wormmaan, Mariken Heitman
In 2022 kocht ik tijgerwormen (een mix van de Eisenia Fetida en Eisenia Hortensis) bij een wormenkwekerij, om een compostsysteem te beginnen. Ik had niet eerder van vermicomposteren gehoord, maar ik las over de voordelen van wormenmest toen ik zocht naar manieren om de tuin achter mijn Haagse huurwoning vruchtbaar te maken. Eisenia Fetida en Eisenia Hortensis eten organisch materiaal en maken zo de mineralen beschikbaar voor opname door plantenwortels. Met hun eigen voorkeuren qua temperatuur, vochtigheid en voedsel houden de twee soorten samen de composthoop in balans. Ik bestelde de wormen. Ze kwamen uit Drenthe en werden bezorgd in een luchtdoorlatende zak met kweekgrond waar ze in grootgebracht zijn. De bezorger kreeg geen instructies, hij had waarschijnlijk geen idee dat hij dieren vervoerde. Daar zijn bij ongewervelde dieren geen regels voor.
Voordat de wormenbak in mijn tuin stond, had ik niets met wormen. De nietige dieren roepen walging op. Hun lichaam is niet aaibaar, hun gedrag niet herkenbaar en hun lijf beweegt in onvoorspelbare richtingen. Toen ik las over de waarde van wormenmest voor de bodem, wilde ik meer over hun collectieve vertering weten, ondanks mijn weerzin tegen alles wat krioelt. Nadat ik de kluwen wormen had geïnstalleerd in de compostbak en ontdekte waar ze van houden, maakte de weerzin plaats voor waardering. De wormen doen geen vlieg kwaad en composteren hun lichaamsgewicht aan keukenafval per dag. Maar de ideale leefomgeving van de worm is ook die van naaktslakken. En met die dieren heb ik helemaal niets. Met hun vadsige lijven kruipen ze de moestuin in, om de pas ontkiemde paksoi en palmkool verminkt achter te laten. Waarom is vredig samenleven met slakken voor mij zo veel moeilijker dan met wormen?
In 1881 schrijft Charles Darwin zijn boek Humusvorming door wormen, met observaties over hun leefwijze over het wonderbaarlijke leven van wormen als bemesters en verplaatsers van aarde. Een oom liet hem zien hoe de kalklaag die hij over zijn land had verspreid na verloop van tijd was begraven onder een laag humus. De laag kalk op het land van zijn oom bleek door wormen dieper de grond in geploegd. Darwin raakte geïntrigeerd en besloot de dieren te bestuderen. Maandenlang stonden er potten gevuld met wormen in Darwins studeerkamer. Hij schrijft: ‘Ik verlangde er des te meer naar om iets over dit onderwerp te weten te komen, omdat er, voor zover ik weet, maar weinig observaties van dit soort zijn gedaan bij dieren die zo laag in de rangorde staan en zo weinig zintuigen hebben als regenwormen.’
Darwin speelde piano voor zijn red wigglers om te onderzoeken of ze geluid kunnen waarnemen. Hij spendeerde uren in hun bijzijn, ‘s nachts in hun actieve uren, met zijn neus op het wormenterritorium. Hij ontdekte dat ze het liefst wortel en selderij aten. Tot zijn verbazing zag hij dat ze nieuwe manieren uitprobeerden om hun voedsel hun territorium in te slepen, wanneer een eerdere methode niet succesvol bleek. Bovendien trokken de wormen zich terug in de aarde als ze werden beschenen met een lamp, behalve op het moment dat ze druk waren met eten of het verslepen van bladeren. Hun aandacht kan dus in beslag genomen worden, en aandacht impliceert een vorm van verstand, schrijft Darwin.
Het composteren met wormen dwingt me echter om praktisch en lichamelijk te zijn
Ik merk dat ik het comfortabel vind om van een afstand over wormen te schrijven en ze te duiden. Het analytische voelt vertrouwd. Het composteren met wormen dwingt me echter om praktisch en lichamelijk te zijn en verstoort de neiging om mijn waarnemingen te rationaliseren. De gewoonte, dat wat normaal is, kan subtiel verstoord raken. Ik observeer de glibberige worm die zich steeds voor mij verstopt en het brengt iets teweeg. Die verstoring van het gangbare sijpelt door in mijn denken en handelen. Wat betekent het voor mijn positie ten opzichte van de natuur en andere soorten als de worm niet afstotelijk is? En wat gebeurt er als ik met mijn handen in de aarde zit in plaats van op analytische afstand nadenk over ethisch samenleven met andere soorten? Wellicht kan de kloof tussen het besef dat er iets moet veranderen in onze houding ten opzichte van andere soorten en de daadwerkelijke verandering kleiner worden door fysieke ervaringen met de levende aarde – de handen in de grond, nieuwsgierig naar de soorten die we onderweg tegenkomen.
Gebruiksaanwijzing: ‘Na ontvangst van de compostwormen is het van belang om ze zo snel mogelijk in de wormenbak te doen – zorg dat je daarom binnen een week de wormenbak klaarmaakt. Mocht je de wormen toch langer dan een week willen bewaren (om ze bijvoorbeeld cadeau te doen), zet de verpakking dan op een koele en vorstvrije plaats. De wormen hebben voldoende voedsel voor maximaal 3 weken. Bewaar ze dan ook nooit langer dan 3 weken.’
‘Om de wormen een super start te geven, krijgt u gratis een zakje wormenvoer!! Geef een klein handje wormenvoer verspreid over de bak. Geef de wormen niet meer voer dan ze in een paar dagen kunnen opeten.’
De dieren scheiden een slijmerige substantie uit over het nieuwe afval
Mijn wormen beginnen hun collectieve vertering met de stukken wortel, bananenschillen, bladeren en koffiedrab die ik op de hoop met eerder gecomposteerd materiaal verspreid. De dieren scheiden een slijmerige substantie uit over het nieuwe afval als eerste stap in het verteringsproces. Dit maakt het voedsel zachter en beter verteerbaar. De droge takken en bladeren voorkomen dat de voedselresten rotten en de bak gaat stinken door zuurstofgebrek. In de ideale omstandigheden is de composthoop een mengsel van droog en nat organisch materiaal dat naar bosgrond ruikt.
De worm is een kwetsbare diersoort, omdat hij zo afhankelijk is van andere levensvormen. Zonder grond houden wormen op te bestaan, want ze verdragen geen daglicht. Zonder vocht geen wormen, want hun huid moet vochtig zijn om zuurstof te kunnen opnemen. Het leven van wormen is volledig afhankelijk van het intieme samenleven met plantenresten, micro-organismen, vocht en aarde. De enige soort waar ze voor hun voortbestaan niet van afhankelijk zijn, is de menselijke.
Inmiddels zijn de wormeneitjes over de hele tuin verspreid en doemen er overal in de tuin babywormen op. Ik gebruik de gezeefde mest om potgrond te maken en daar zitten eitjes in. Als ik een willekeurige bloempot verplaats, liggen daar altijd kleine wormen onder. De dieren bevolken inmiddels de tuin zonder mijn directe bemoeienis.
Nu ik vaker wormen zie, vallen andere dieren in de tuin me ook meer op. Wormen houden van dezelfde leefomgeving als slakken. Op vochtige donkere plekken verstoppen ze zich voor het licht en de warmte van de zon. Het kost me moeite deze dieren op eenzelfde manier te waarderen als wormen. Wanneer het schemert glijden ze voor hun avondeten richting de net ontkiemde paksoi, radijs en palmkool. De compostwormen eten vooral dood materiaal, terwijl naaktslakken het liefst levende planten eten, de groentes die ik met zorg gezaaid heb. Net als wormen gaan slakken dood in koudere maanden, maar door de laatste milde en natte winter was de populatie dit jaar veel te groot.
Ik zit met de slakken in mijn maag. Ze irriteren me, met hun vraatzucht en slijmerige vadsige lichamen. Ik probeer ze weg te houden door plastic bakjes met scherpe randen om de meest kwetsbare planten te zetten. Afhankelijk van de schade in de moestuin ben ik meedogenloos of mild voor ze. Soms verzamel ik ze in een potje om ze in het park weer uit te zetten, maar een andere keer verdrink ik ze. Mijn frustratie maakt me wraakzuchtig. Wormen waarderen vind ik makkelijk; ze laten mijn voedsel met rust, maar vredig samenleven met slakken is veel moeilijker. De mogelijkheden om slakken te verjagen variëren van onschuldig weren met knoflookgeur tot elimineren door korrels met het giftige metaldehyde. Maar wat is er mis met biologische slakkenkorrels die weer opgenomen worden door de bodem om de – toch al verstoorde – ecologische balans te herstellen na een veel te milde winter?
In de praktijk schuurt het vredig samenleven met andere soorten. Soms vergeet ik de wormen eten te geven. Ze redden het wel, daar gaat het niet om. Als al het dode materiaal is gecomposteerd kunnen ze nog voortleven op de wormenmest. Ze recyclen zelfs hun uitwerpselen. Het zijn geen huisdieren die afhankelijk zijn van mijn zorg, maar ik heb ze wel hier naartoe gehaald en voel me verantwoordelijk.
Wat de worm voor mensen aantrekkelijk maakt, is in de eerste plaats de gewilde rijke mest. Dat ik deze soort een habitat biedt in de tuin is een bijeffect van de wormenmestbusiness. Nog belangrijker is het dat de bodem hen een langdurig leefbare omgeving biedt. De rode wormen die een grote rol spelen in humusvorming en door wie Darwin zo was gefascineerd, zijn niet te vinden op een doorsnee Nederlandse akker. Dit komt door nematiciden, die gebruikt worden om gewassen te beschermen tegen aaltjes. De teelt van bieten, aardappels, kool en uien (die juist in Nederland goed groeien) blijkt ongunstig voor wormen. Het land wordt bovendien te intensief bewerkt en is er een gebrek aan bodembedekking, waardoor de worm er niet kan leven.
Darwin deed zijn wormenstudie in eerste instantie omdat hij las over de grote hoeveelheid aarde die wormen door hun collectieve vertering voortdurend naar het grondoppervlak verplaatsen. De slierterige hoopjes zand die soms op willekeurige plekken op een gazon liggen zijn de wormenuitwerpselen die Darwin bestudeerde. Ze vormen het bewijs dat wormen het aardoppervlak massaal omploegen en volledige historische bouwwerken onder hun poep conserveren. Darwin schrijft: ‘Men kan betwijfelen of er veel andere dieren zijn die zo’n belangrijk aandeel in de geschiedenis van de wereld gespeeld hebben als deze laag georganiseerde schepsels.’
Collega-wetenschappers vonden dat Darwin een te grote rol toekende aan wormen, en verwierpen zijn conclusies. Wormen zouden te zwak zijn voor het veroorzaken van zo’n grootschalige bevruchting van de bodem. Hoewel Darwins wormenboek meteen populair werd bij een breed publiek, werden zijn bevindingen niet in de landbouwtheorie verwelkomd. Sir Albert Howard, de vader van de biologische landbouw, schrijft in de inleiding op de editie uit 1945 dat de onmisbare rol van regenwormen voor de opname van voedingsstoffen in gewassen nooit aan bod kwam tijdens zijn studie. Darwins naam werd zelfs nooit genoemd als het ging over een vruchtbare bodem, schrijft Howard. In plaats daarvan leerde Howard over de kracht van kunstmest en de doeltreffendheid van gif om plantenziekten onder controle te houden.
–
Ik betrap mezelf regelmatig op het romantiseren van het kleine leven dicht bij de natuur.
Ik betrap mezelf regelmatig op het romantiseren van het kleine leven dicht bij de natuur. Nadat ik de documentaire Geographies of Solitude zag, ging ik warm en vertederd bij het filmhuis vandaan. De film gaat over ecoloog Zoe Lucas. Haar wereld is niet groter dan 30 bij 2 kilometer. Al veertig jaar woont ze op het Canadese Sable-eiland, het zandeiland, als enige mens tussen de niet-mensen. Ze onderzoekt elke dag toegewijd en bijna obsessief het eiland. Op haar knieën verzamelt ze één voor één de aangespoelde plastic bolletjes die ze thuis laat badderen in een schaaltje met sop, om ze vervolgens met een pincet eruit te vissen en in kleine buisjes te sorteren op kleur. Met evenveel toewijding bestudeerde ze vroeger de paardenmest om te zien welke grassen de dieren aten en wie er drachtig was. Bij elkaar heeft ze zo’n 3700 kilo paardenmest in haar rugzak vervoerd, vertelt ze. De paarden op het eiland hebben allemaal een naam gekregen, en Lucas herkent ze alle 450 aan hun hoofdtekeningen, die in haar schrift geschetst staan. Nog steeds ontdekt Lucas nieuwe insectensoorten en nog elke dag verbaast het eiland haar. Door aandacht en toewijding openbaren patronen en verbindingen zich aan degene die er de tijd voor over heeft.
Wat essentieel is voor het slagen van vermicomposteren, namelijk aandacht, observatie en afstemming, is volgens mij ook essentieel in tijden van ecologisch verval, wanneer de voorwaarden voor leven op aarde dreigen te verdwijnen. Aandacht hebben voor het vreemde, tijd spenderen met andere soorten, ze in de praktijk leren kennen en daardoor afgestemd op ze raken is een vorm van zorg. Hiervoor is het nodig om wat antropoloog Anna Tsing ‘de kunst van het opmerken’ noemt, te cultiveren. Ik zoek naar intimiteit met het vreemde waar ik van walg en tegelijkertijd zo afhankelijk van ben – die iele gladde worm, een mond en een anus en daartussen een glibberig verteringsstelsel – om die soort te leren waarderen. Als we als mens minder destructief willen zijn, moeten we onszelf kleiner maken om ons te verbinden met het vreemde, aardse en afstotelijke.
De levensgrote lelijke datakabels die al jaren op het strand van Sable-eiland (en deels nog op de oceaanbodem) liggen, zijn vergroeid met het landschap en vormen de constructie van een nieuwe duin. Ze weghalen is onmogelijk. De voortdurende confrontatie met de aantasting van de natuur moedigt de mens aan te zoeken naar hoe er nog steeds leven mogelijk is tussen de ruïnes.
In de winter van 2022 lijkt er weinig over van mijn wormenpopulatie. Een stuk of vijf zielige wormen hebben de kou overleefd. In principe kunnen de wormen tegen de kou. Ze besparen alleen energie door minder te composteren. Onder de vier graden houden ze een winterslaap en om warm te blijven kruipen ze dicht op elkaar. De wormen die in het warme middelpunt van de kluwen zitten, overleven, de wormen aan de buitenste rand vriezen dood. In het wild waren ze vast dieper de grond in gekropen, maar de bak beperkt hun mogelijkheden. Ik moest een oplossing bedenken. Om de laatste wormen te redden bracht ik de wormenbak naar de keuken. Eenmaal in een ruimte op kamertemperatuur werden ze weer actief. Te actief. De warmte maakte dat ze zich naar de bovenkant van de bak bewogen en dreigden te ontsnappen. Het beeld van een verdwaalde worm op de keukenvloer vond mijn huisgenoot onsmakelijk. Toen de ergste kou voorbij was, verhuisde ik ze daarom weer naar de schuur.
Met de slakken deel ik noodgedwongen de oogst. Zoals de filosoof Henry David Thoreau opmerkt in Walden: “Deze bonen leveren ook resultaten op die niet door mij worden geoogst. Groeien ze voor een deel ook niet voor marmotten?” De tuin is een wereld zonder eigenaar, ik deel de oogst met andere wezens. In een ecosysteem dat in balans is, worden soorten in toom gehouden door hun natuurlijke vijanden. De mens is helemaal niet nodig om de slakkenbevolking te reguleren. Als mijn tuin gastvrij is aan alle dieren, komen de vogels, kikkers en padden vanzelf.
Bronnen
Wormmaan, Mariken Heitman, Uitgeverij Atlas Contact, 2021.
The Formation of Vegetable Mould through the Action of Worms: With Observations on their Habits, Charles Darwin, Cambridge University Press, 1881.
Geographies of Solitude, Jacquelyn Mills, 2023.
Walden en de plicht tot burgerlijke ongehoorzaamheid, Henry David Thoreau, vertaald door K. Sanders, De Bezige Bij, 2019.
De paddenstoel aan het einde van de wereld, Anna Lowenhaupt Tsing, vertaald door Janne van Beek, Octavo, 2021.
Over de auteur
Ruth Janse (1998) werkt bij het Leger des Heils, leest, schrijft en moestuiniert om denken en doen in evenwicht te houden. Ze studeerde Literary Studies en Philosophy of the Humanities aan de Universiteit van Amsterdam. Eerdere essays verschenen bij het Groene Lab en in het Nederlands Dagblad.
Over de illustrator
Janice Laryea is een illustrator die werkt met potlood, olie pastelkrijt en digitale technieken. Ze maakt graag werk over persoonlijke zoektochten van haar en anderen, met als doel herkenning en erkenning te bieden.
Lees meer uit de categorie essay
De Optimist eet…
Door Miriam van OmmerenDe Optimist eet; eet je mee? In het kader van onze thema-maand over eten laten we schrijvers, dichters en redacteuren vertellen wat hun favoriete ‘eet-fragment’ is in woord, beeld of geluid. Hieronder schrijver Willem Claassen over de boterham met spek van Wipneus en Pim, boekredacteur Rebecca Wilson over ‘The Fish’ van Lydia Davis, schrijver Roos van […]