Een puntgave rat
Door: Thomas van der Zwan
Beeld: Robert Schuit
24 oktober 2025
Een lelijke man fietst op maandag na zijn werk naar huis. Op het fietspad ligt een overreden dürüm döner. In het midden van de snackrol loopt een fietsbandenspoor, met aan weerszijden heuveltjes van deeg, vlees en rauwkost, half ingepakt in zilverfolie. De man vermoedt dat iemand een gefaalde poging tot fietsend eten heeft gedaan. Zo moeilijk is dat niet, denkt hij, maar misschien was die persoon in beschonken toestand. Hij trapt flink door. Van tegenwind krijgt hij altijd dorst.
*
Met vijf halfliterblikken in zijn verder lege supermarktmandje begeeft de man zich naar de zelfscankassa’s. Onderweg pakt hij een magnetronmaaltijd uit het koelvak. Wanneer hij de afgerekende boodschappen buiten in zijn fietstas laadt, beseft hij dat hij alweer kip ketjap met rijst heeft gekozen. Enkele dagen geleden heeft hij zich voorgenomen de magnetronmaaltijden met eten uit andere werelddelen dan Azië ook een kans te geven. Morgen, zegt hij tegen zichzelf, terwijl hij op zijn fiets stapt.
*
Hij zet zijn bord in de gootsteen en laat die vollopen met warm water. Ondertussen kijkt hij op zijn smartphone naar een Instagrampost met de top tien gruwelijkste manieren om te sterven. Levend verbranden staat op de eerste plaats. Hij is het daar niet mee eens. Vanaf je voeten naar boven centimeter voor centimeter overreden worden door een stoomwals lijkt hem veel pijnlijker. Om de paar seconden neemt hij een grote slok lauw bier. Als de gootsteen tot een kwart is volgelopen, zet hij de kraan uit. Hij kijkt op zijn horloge en pakt zijn sleutelbos van het aanrecht.
*
De lelijke man duwt zijn neefje van anderhalf van de glijbaan. Beneden aan de glijbaan wachten de broer en de vader van de man. De vader spreidt zijn armen en roept met hoge stem de naam van zijn kleinzoon. De kleinzoon glijdt naar beneden en landt in de armen van zijn grootvader. De lelijke man roept vrolijk dat het nu zijn beurt is en glijdt naar beneden. Onderweg naar beneden ziet hij dat zijn neefje wegloopt. Zijn broer en vader volgen het jochie. De man landt in het speeltuinzand.
*

Zonder zichzelf aan te kijken, poetst hij zijn tanden voor de spiegel. Als hij klaar is, opent hij een wit doosje met een blauwgroene golf erop. Hij legt de langwerpige pil op zijn tong en neemt een slok water.
*
Hij fietst op dinsdag na zijn werk naar huis. Op het fietspad ligt de dürüm döner. In het midden van de snackrol lopen nu twee fietsbandensporen. Hij stopt met fietsen, stapt af en neemt met zijn smartphone een foto van het voedsel. Hij stapt weer op en vraagt zich af of het nu echt zo moeilijk is om in beschonken toestand fietsend een dürüm döner te eten. Hij trapt door. Vanavond gaat hij voor het eerst sinds lange tijd weer eens uit.
*
In het theater vraagt de lelijke man aan een vrouw of ze weet waar de toiletten zijn. Ze wijst naar een lange gang. Hij bedankt haar, wandelt de gang door en gaat het herentoilet binnen. Met zijn spijkerbroek nog aan gaat hij op de pot zitten en bekijkt op zijn smartphone de foto van de overreden dürüm döner. Hij zoomt in. Dacht ik het niet, denkt hij, twee keer hetzelfde fietsbandenprofiel. Hij wast zijn handen en verlaat het toilet. De vrouw staat er nog steeds. Ze heeft een glas witte wijn in haar hand en praat met een lange man met brede schouders.
*
Hij ligt op de bank te slapen. Op de vloer staat een bijna vol halfliterblik bier. Ernaast ligt een opengeslagen pocket. Op de cover staan de woorden Sixty Stories.
*
Woensdag. De lelijke man is vroeg klaar met werken en heeft wind mee. Op het fietspad ligt de dürüm döner, volledig uitgesmeerd over het rode asfalt. De man probeert in het voorbijrijden te bepalen of alle fietsbanden die hun sporen in de smurrie hebben achtergelaten hetzelfde profiel hebben. Hij overweegt af te stappen, maar wil niet te laat eten en trapt toch maar door. Vanavond gaat hij op bezoek bij een vriend in een andere stad.
*
Met zes halfliterblikken in zijn verder lege supermarktmandje loopt de lelijke man naar de zelfscankassa’s. Onderweg bedenkt hij zich. Hij loopt naar het koelvak met de magnetronmaaltijden. Het vak voor de kip ketjap met rijst is leeg. Vloekend draait hij zich om.
*
Op het perron probeert de man zich te herinneren wat hij het afgelopen weekend heeft gedaan.
*
In de trein zit de lelijke man tegenover een vrouw. Ze draagt een satijnen sjaal rond haar hals. Ze eten allebei een broodje. De man probeert zo onopvallend mogelijk te kijken naar het broodje van de vrouw. Hij ziet enkel wat slablaadjes uitsteken. Ook uit zijn broodje steken slablaadjes. Hij ziet in zijn ooghoek dat tussen het ventilatierooster onder het treinraam en het tafeltje een slablaadje ligt. Het slablaadje kan uit het broodje van de vrouw zijn gevallen, maar omdat het dichter bij hem dan bij de vrouw ligt, vermoedt de man dat het zijn slablaadje is. Hij bekijkt de vrouw wat beter en schat haar in als iemand die op stoere types valt. Hij pakt het slablaadje tussen wijsvinger en duim vast en stopt het met een achteloos gebaar in zijn mond. Het slablaadje heeft een onverwacht taaie textuur. Het slablaadje blijkt geen slablaadje. Het is een stuk kauwgom met tandafdrukken en een slagroene kleur. Hij spuugt het stuk kauwgom uit. Het belandt in de schoot van de vrouw. Ze stopt met kauwen en kijkt de man met grote ogen aan. Hij kokhalst. Een stroompje gal gutst over zijn onderlip en kin. Hij klopt op zijn zakken. De vrouw legt haar half opgegeten broodje op het tafeltje en trekt de satijnen sjaal rond haar hals los. Met een punt van de sjaal raapt ze de kauwgom van haar schoot en gooit het in de prullenbak onder het tafeltje. Ze neemt een andere punt van de sjaal, buigt voorover en dept de gal van de kin van de lelijke man. Ze schieten in de lach.
*
Hij vertelt glunderend aan zijn vriend dat hij vrijdag een afspraakje heeft met een vrouw. De vriend reageert enthousiast en vraagt hoe hij de vrouw heeft leren kennen. De man denkt even na en zegt dat ze hem spontaan aansprak in de trein.
*
Tijdens het tandenpoetsen staart de man naar het afvoerputje. Als hij klaar is, opent hij een wit doosje met een blauwgroene golf erop. Hij stopt de langwerpige pil in zijn mond, neemt een slok water en probeert zich te herinneren of hij gisteravond ook een pil heeft genomen.
*
De lelijke man fietst op donderdag na zijn werk naar huis. Naast de smurrie op het fietspad ligt een puntgave rat. De man vermoedt dat iemand het beest heeft aangereden toen het zat te peuzelen van het platgereden voedsel. Een beetje betreurd om de dood van het bruingrijze knaagdier fietst de man door.
*
Onder het genot van een halfliterblik bier eet de man een boterham met pindakaas en sambal. Ondertussen bekijkt hij op zijn smartphone een Instagrampost met de top tien van meest verknipte seriemoordenaars. Op de eerste plaats staat Richard Ramirez. Daar kan de man zich wel in vinden. Als zijn boterham op is, merkt hij dat er een klodder pindakaas aan de binnenkant van zijn duim is achtergebleven. Hij steekt zijn tong uit om de klodder op te likken, maar bedenkt zich en ruikt er eerst aan.
*
De vrouw uit de trein stuurt hem een appje. Ze schrijft dat ze veel zin heeft in het afspraakje. De man typt een antwoord, maar stopt na twee zinnen met schrijven en verwijdert de tekst weer.
*
De lelijke man poetst met trillende hand zijn tanden voor de spiegel. Hij probeert zich te concentreren op het afvoerputje. Als hij klaar is, opent hij een wit doosje met een blauwgroene golf erop. Hij stopt twee langwerpige pillen in zijn mond, neemt een slok water, spoelt grondig zijn mond en slikt. Wanneer hij het licht in de badkamer uitdoet, merkt hij dat zijn hand nog steeds trilt.
*
De lelijke man zit op de rand van zijn bed te huilen. Hij is in paniek en overweegt zijn vader te bellen, maar het vooruitzicht een achtendertigjarige man te zijn die zijn vader midden in de nacht belt omdat hij bang is, maakt hem alleen maar banger. Hij probeert rustiger te ademen. Vloekend slaat hij een deken om zijn bovenlijf, staat op en verlaat de slaapkamer. Zonder het licht aan te doen daalt hij de trap af, gaat de keuken in en opent de koelkast. Languit op de bank in de donkere huiskamer typt de lelijke man een appbericht aan de vrouw. Hij schrijft dat hij koortsig is en morgen de hele dag op bed blijft liggen. Zodra het bericht is verzonden, voelt de man opluchting.
*
De volgende ochtend fietst hij naar zijn werk. De donkere vetvlek op het fietspad is nog steeds te zien. In de grasberm naast het fietspad ligt de rat. Iemand moet het beest daar met de voet naartoe hebben geschoven. Het lichaam van de rat is nog altijd ongeschonden. Het lijkt alsof het dier vredig ligt te slapen. De man voelt zijn ogen prikken.
*
Hij legt acht halfliterblikken naast de magnetronmaaltijd kip ketjap met rijst en een pak toiletpapier in zijn supermarktmandje. In de rij voor de zelfscankassa’s probeert hij zich te herinneren wat hij vorig weekend heeft gedaan.
*
De lelijke man ligt op de bank en leest een appje van de vrouw. Ze heeft begrip voor de afzegging en wenst hem veel beterschap. Hij sluit zijn ogen en denkt aan de rat in de grasberm.
Na tien minuten appt hij dat hij zich alweer beter voelt en vraagt of de vrouw inmiddels al andere plannen heeft voor vanavond. De vinkjes onder zijn verstuurde bericht kleuren direct blauw. De vrouw appt terug dat ze nog geen andere plannen heeft. Hij antwoordt dat hij vindt dat ze alsnog moeten afspreken. In afwachting van haar antwoord bestudeert hij in de bankierenapp zijn recente uitgavenpatroon. Afgelopen zaterdagnacht om kwart over twee heeft hij iets afgerekend bij de Kebab Company. Ineens weet hij weer wat hij afgelopen weekend heeft gedaan.
*
De man zit gehurkt voor zijn fiets en houdt zijn smartphone met daarop de foto van de fietsbandensporen in de dürüm döner naast het voorwiel. Dus toch, denkt hij.
*
Hij komt thuis. Terwijl hij zijn schoenen uittrekt, denkt hij terug aan het moment waarop hij en de vrouw afscheid namen. Ze omhelsde hem en zei iets wat hij nooit zal vergeten.
*
Tijdens het tandenpoetsen kijkt hij naar zijn glimlachende gezicht in de spiegel. Als hij klaar is, pakt hij een wit doosje met een blauwgroene golf erop en legt het in de lade onder de wasbak.
*
De man zit op de rand van zijn bed te glimlachen. Hij kan er niet mee ophouden. Hij laat zich achterovervallen, doet het licht uit en zegt tegen de donkere slaapkamer: ‘Welterusten, mooie man.’
Over de auteur
Thomas van der Zwan (1986) is een Vlaams-Nederlandse publicist die schreef voor o.a. Hollands Maandblad, Liter, De Standaard, Neerlandistiek en MappaLibri. Hij woont in Leuven en werkt als leerkracht Nederlands op een middelbare school. Website: https://www.thomasvanderzwan.com/
Over de illustrator
Robert Schuit (1978) is cartoonist en schrijver van zeer korte verhalen. Zijn werk verschijnt zowel gebundeld in diverse boeken als op zijn Substack (https://substack.com/@robertschuit).
Lees meer uit de categorie kort verhaal
1, 2, 3 parachute!
Door Wietse Leenders“Soms, zoals nu, vindt de klant het allemaal heel moeilijk en moet hij je nog een paar honderd vragen stellen voordat ‘ie er eindelijk klaar voor is. Altijd: of ik wel op ze lijk.” In dit tragikomische verhaal van Wietse Leenders heeft de hoofdpersoon een wel héél bijzondere baan.