kort verhaal

John Pilo

Door: Alex Hendrikx
Beeld: Dilruba Tayfun

22 november 2022

De televisie stond aan met het geluid uit. Ik zat op de bank in mijn kleine appartement boven een nachtwinkel waar ik eerder die avond twee sixpacks had gekocht van een of ander goedkoop Duits biermerk. Mijn shirt was klam. Mijn neus verstopt. Mijn kaak verstijfd. Uit de speakers van mijn geluidsinstallatie klonk een drumbeat en het monotone gemompel van een rapper. John Pilo zat schuin tegenover me in de roodbruine fauteuil, voorovergebogen over een glazen tafeltje, een rond brilletje op zijn spitse neus. Zijn jukbeenderen staken uit en zijn ogen lagen diep in hun kassen. Hij was druk in de weer met een machientje waarmee hij capsules vulde. Een kwart gram per omhulsel, nauwkeurig afgewogen met een weegschaaltje.

‘Laatst was ik dus bij een maatje van me,’ begon hij te vertellen. ‘Voor een paar tientjes, of een paar gram pep, kun je je kapotte laptop bij ‘m achterlaten en dan fixt ie dat ding. En daar issie heel handig in. Ja, dat doet ie echt heel goed. Maar wat ie dus doet. Wat ie dus steeds doet, is dat ie al hun bestanden overzet naar zijn eigen laptop. Laatst liet ie me dat zien. Wat foto’s en zo, weet je wel.’ Ik had geen flauw idee. ‘Foto’s? Wat voor foto’s?’ Hij leunde achterover en liet zijn magere bovenlijf tegen de rugleuning ploffen. Een geniepig lachje op zijn gezicht. ‘Je weet wel. Kinky shit. Een meid met echt zulke majoefels.’ Hij hield zijn handen een centimeter of twintig voor zijn borstkas. ‘En weet je wat het ergste is? Het is de zus van een klantje van mij.’

Ik leerde John Pilo kennen via een website voor tweedehands prullaria. Daar bood hij zijn handelswaren aan, verscholen achter de naam John Pilo. Zijn echte naam ben ik nooit te weten gekomen. Hij verkocht alles, van pijnstillers tot psychedelische poeders, en maakte er een gewoonte van in mijn huis te blijven rondhangen, soms dagen en nachten achtereen, als hij me weer eens ergens in had voorzien. Nee, vaak kwam ik met geen mogelijkheid van die gozer af. John Pilo never rests his head on a pillow. Zo ging het gerucht.

John Pilo liet zijn voor de helft opgerookte sigaret in een blikje bier vallen. Zijn sporttas, die hij geen moment uit het oog verloor en zelfs meenam naar het toilet, ritste hij open. Hij viste er een plastic zakje uit. Uit dat zakje schraapte hij, met de punt van een roestig zakmes, een kristalvormige substantie. Hij vroeg of ik iets had waar hij een buisje van kon maken. ‘Een dun stukkie karton of zo.’ Terwijl ik moeizaam van de bank opstond om de lades van mijn bureau te doorzoeken, verpulverde hij, met het lemmet van het mes, de kristallen brokjes op een stukje aluminiumfolie tot fijn poeder.

De maan hing erbij als een perfect gehalveerde pil.

Met zijn linkerhand hield hij het stukje aluminiumfolie in de lucht. Met zijn rechterhand ontstak hij de aansteker, die hij onder de folie hield. De poeder veranderde in een donkere vloeistof. Via het opgerolde papiertje inhaleerde hij de damp die ervan opsteeg. Zijn oogleden trilden. Hij gooide het hele handeltje op de glazen tafel neer en greep met zijn hand naar zijn bonzende borstkas. ‘Hoor wie klopt daar kinderen,’ zong hij zachtjes. ‘Moet je ook? Nieuwe batch. Goed spul, kerel. Echt het beste van het beste van het beste.’ Ik schudde mijn hoofd en zei: ‘Niet voordat ik mijn testament heb laten opstellen.’ Hij keek me fronsend aan. ‘Neem anders nog een buisje. Ik maak er wel eentje voor je klaar.’ Ik slikte de zoute vloeistof met een vies gezicht door. ‘Dat smaakt naar meer, hè?!’

Ik stond op van de bank, wankelde naar het raam en stak mijn hoofd naar buiten. De maan hing erbij als een perfect gehalveerde pil. Ik reikte mijn armen ernaar uit en opende mijn mond. ‘Wat de hel ben jij aan het doen, kerel?’ riep John Pilo. Hij schaterde het uit. Ik liet me op de bank vallen. Het geluid van de televisie knalde aan. Ik was bovenop de afstandsbediening gaan liggen. Een herhaling van het avondjournaal. De nieuwslezeres zei iets over stijgende tabaksprijzen. Met een druk op de rode knop zette ik het ding op stand-by. John Pilo vertelde dat zijn opa vroeger de ene sigaret met de andere ontstak. ‘Met de smeulende kop, weet je wel. Om lucifers te besparen. Ja, in zijn tijd was een pakkie peuken goedkoper dan een pakkie lucifers. Kun je je nu toch niet meer voorstellen.’

Mijn mond voelde als van papier. Ik liep naar het aanrecht (ik had een open keuken), pakte een espressokopje uit de kast en vulde het met kraanwater. John Pilo was aan het bellen. ‘Hoe kom je aan mijn nummer? Oh ja man, is geen probleem hoor,’ hoorde ik hem zeggen. Ik dronk het kopje in een teug leeg, en herhaalde dat zo’n vier keer. ‘Dat schiet toch niet op kerel,’ zei John Pilo. Hij schudde zijn hoofd. ‘Hey, wat is je adres ook alweer? Ik heb een nieuw klantje aan de lijn. Wil graag langskomen.’ Ik wilde hem naar buiten sturen maar ik was bang dat ik zonder gezelschap een paniekaanval zou krijgen. Voor ik het wist had ik mijn adres eruit geflapt. John Pilo hing op en begon driftig in zijn handen te wrijven. ‘Kerel ik weet niet hoe het met jou zit, maar ik sta zo strak als een pak suiker. Over een uurtje issie hier trouwens. Wel een vriendelijke vent, geloof ik.’

Met een slok bier nam ik nog zo’n capsule in. John Pilo draaide een jointje. Hij vertelde de laatste tijd meer en meer middelbare scholieren in Ritalin te voorzien. ‘Gouwe handel, die koters.’ Hij vertelde wel meer. Ik knikte instemmend terwijl ik met een tandenstoker het vuil onder mijn nagels vandaan haalde. Toen klingelde de bel. ‘O ja, bijna vergeten,’ riep hij opgewekt. Ik zette de muziek uit. ‘Trap helemaal omhoog,’ zei hij door de intercom. ‘Jij voelt je wel thuis hier,’ zei ik, ‘betaal je ook mee aan de huur?’ Ik speurde de woonkamer af naar de voordeursleutel. ‘Je had ‘m daarstraks nog in je neus. Daarna heb ik ‘m niet meer gezien. Misschien heb je ‘m opgesnoven.’ John Pilo zwierde de deur open. ‘Zit niet eens op slot, kerel.’ Hij lachte me uit.

Er verscheen een jonge knul in het trapgat. Hij droeg een marineblauwe caban. Om zijn nek hing een knalgele voetbalsjaal. Zijn haren zaten in een warrige coupe. ‘Ga zitten,’ zei ik, terwijl ik naar de koelkast liep. ‘Hier heb je een pilsje.’ De jongen plofte neer op de bank. Hij keek schichtig om zich heen, frunnikend aan een briefje van vijftig euro. ‘Pas op joh, straks scheur je ‘m nog doormidden,’ zei John Pilo. Hij ritste het biljet tussen zijn vingers vandaan en stak hem een doosje lorazepam toe. De jongen stopte de verpakking, zonder de inhoud te controleren, in zijn jaszak. Vervolgens begon hij aan de franjes van zijn sjaal te pulken. John Pilo zei: ‘Neem anders zo’n tabletje. Of neem er twee. Of leg zo’n kreng onder je tong. Dan werkt het sneller. Dan komt het harder binnen.’

De jongen staarde een hele poos voor zich uit. Het bierblik raakte hij niet aan en lange tijd zei hij helemaal niets. De vloer lag bezaaid met plukken van zijn sjaal. ‘Heb je geen Hertog Jan? Of Heineken of zo?’ vroeg hij toen. ‘Is dit pilsje beneden jouw stand?’ zei ik. ‘Je woont hier wel leuk,’ zei hij in een poging het gesprek een andere wending te geven. ‘Oké, nou als je je pilsje niet lekker vindt, dan drinken wij ‘m wel op,’ zei John Pilo. Maar de knul kwam niet in actie. Ik vermoedde dat hij net als John Pilo wilde opgaan in het interieur. ‘Ik kan niet terug naar waar ik vandaan kom,’ zei hij toen. We keken hem vragend aan.

‘De laatste trein ging een half uur geleden. Kan ik niet nog even blijven? Ik vind het hier wel gezellig. Ik ben al lang niet meer op stap geweest. Dan pak ik de eerste trein. Die komt al over vijf uur.’ Het kwam er allemaal met horten en stoten uit. John Pilo zuchtte geërgerd en zei: ‘Waar kom je vandaan dan?’ ‘Nieuwegein.’ ‘Dan pak je toch een taxi.’ ‘Voor de taxi heb ik geen geld. Mijn laatste geld heb ik aan jou gegeven.’

John Pilo was zich weer over zijn machientje gaan ontfermen. Hij leek er steeds meer handigheid in te krijgen. Hij vulde wel twee capsules per minuut. Als hij had gemorst, dan maakte hij zijn vingertop nat en likte hij de speed op. De wrange smaak spoelde hij uit zijn mond met bier. Ik stak een sigaret aan en keek voor het eerst in lange tijd op mijn telefoon. Het was ver na middernacht. Een bericht van mijn moeder, verzonden om 22:12. Ik moest een oog dichtknijpen om de woorden op het scherm te kunnen lezen. ‘Morgen drie maanden clean. Wat een mijlpaal! We zijn onwijs trots en blij dat de opname je zoveel heeft gebracht. Liefs mam en pap.’

Hij stak zijn armen in de lucht alsof we hem onder schot hielden.

Ik probeerde het chatgesprek weg te klikken maar drukte per ongeluk op het camera-icoontje. Een videogesprek werd gestart. ‘Ik ben weggelopen,’ stamelde de knul ineens. Ik zette mijn telefoon vloekend op de vliegtuigstand en keek op. De jongen staarde me aan met een gezicht alsof hij ieder moment in snikken kon uitbarsten. ‘Dit is geen liefdadigheidsinstelling. Je hebt je rommel en nu optyfen,’ zei John Pilo, terwijl hij dreigend op de knul afliep. ‘Ik help je anders wel effe.’ De jongen sprong overeind en ging in de hoek van de kamer staan. Hij perste zijn lippen op elkaar en sperde zijn ogen wijd open. Hij stak zijn armen in de lucht alsof we hem onder schot hielden. ‘Rustig maar,’ zei ik, ‘we hebben geen kwaad in de zin. We hebben het goed met je voor.’

Op dat moment baande de jongen zich een weg richting het aanrecht. ‘Hij gaat een mes pakken,’ riep John Pilo. Hij stormde op hem af, sleurde hem aan zijn sjaal de voordeur uit, en duwde hem het trapgat in. De jongen tuimelde naar beneden, maar wist zich halverwege de trap vast te grijpen aan de leuning. ‘Wat doe je nou man? Hij is gewoon bang,’ riep ik. John Pilo trok de deur met een harde knal dicht en zei: ‘Die lafbek kwam ons beroven kerel. Snap dat dan. Hij was gewoon te schijterig.’ ‘Waar haal je dit soort types vandaan joh?’ ‘Waar ik jou ook vandaan heb.’ Ik knipte het licht uit en tuurde via het raam naar beneden. In de reflectie van de ruit van de kroeg tegenover mijn huis zag ik hoe de knul bij iemand achterop een scooter sprong, die vervolgens hard wegreed. ‘Verhip.’

De opkomende zon vulde de ruimte met geel licht. Buiten lieten de eerste vogels van zich horen. Die toestand met die knul had iets in John Pilo losgemaakt. Of misschien waren zijn drugs langzaam aan het uitwerken. Hij praatte alsof hij een zelfhulpboek had ingeslikt. Begon zelfs over zijn innerlijke kind. Daar had hij laatst iets over gehoord. ‘Volgens mij heeft jouw innerlijke kind het loodje ondertussen wel gelegd,’ stelde ik hem gerust. Hij keek me beledigd aan vanachter zijn brilletje. ‘Al die drugs, weet je wel,’ probeerde ik nog. Maar er kon geen lachje vanaf.

Ik pakte het kussentje van de bank en liep stilletjes op John Pilo af. Zijn ogen waren gesloten en zijn mond hing half open. Toen ik het kussen achter zijn nek probeerde te wurmen, ging de bel. Drie keer, langdurig. John Pilo zat abrupt overeind. ‘Die kerel heeft de smerissen gebeld, die kerel heeft ons genaaid,’ riep hij met een stem vol paniek. Hij liep naar het raam en keek voorzichtig naar buiten. ‘Oh shit, oh shit, kerel,’ fluisterde hij, ‘er staat een gozer in uniform voor je deur.’ Hij pakte zijn sporttas en sloot zichzelf op in de badkamer. Ik liep naar de intercom, zuchtte diep en haalde de hoorn naar mijn hoofd.

Over de auteur

Alex Hendrikx (1992) woont in Nijmegen. Hij wandelt graag langs de Waal. Hij schrijft. Eerder verscheen een van zijn verhalen op Passionate Platform. Ook werd zijn poëzie gepubliceerd in Meander Magazine.

Over de illustrator

Dilruba Tayfun (b. 1995. Antalya, Turkey) is an artist, designer, and storyteller based in Amsterdam. Tayfun utilises materials from her surrounding environment for mark-making, using foraged twigs for new forms of expression with an expansive language that dips in and out of the tactile and digital realms. Togather Instagram: @dilrubatayfun --- Dilruba Tayfun (geb. 1995. Antalya, Turkije) is een kunstenaar, ontwerper en verhalenverteller gevestigd in Amsterdam. Tayfun gebruikt materialen uit haar omgeving voor het maken van markeringen en het zetten van toetsen. Ze gebruikt gevonden takken en twijgjes om tot nieuwe uitdrukkingsvormen te komen met een uitgebreide beeldtaal die zowel in de tastbare als de digitale wereld opduikt. Togather Instagram: @dilrubatayfun

Lees meer uit de categorie kort verhaal

De Nieuwe Lichting 2016

Door admin

First up: Michelle Brouwer. Michelle studeerde af aan Creative Writing ArtEZ en schreef een geweldige dichtbundel met road poetry: raas. Lees hier een selectie uit Michelle’s werk!   Ten tweede: Ines Nijs, afgestudeerd aan de SchrijversAcademie in België. Uit haar afstudeerwerk Zoé koos Ines twee fragmenten die ze vakkundig samenvoegde. Lees het intieme verhaal over Zoé hier!   De volgende […]

ontwerp: Artur Schmal Studio / ontwikkeling WordPress: Daniël Philipsen